De passie van de straatfotograaf
In een vorig leven was Dirk Wollaert (62) HR-manager bij BP. Hij werkte tien jaar in overheidsdienst, ook een tijdlang voor Gazet van Antwerpen. Toen werd straatfotografie zijn passie. “Je ziet op straat blikken en interacties waar je echt iets kunt in zien.”
Hij kreeg in 1992 een aanbod van BP om bij hen te komen werken, en dat was de start voor een internationale carrière. Maar hij werd al vroeger fataal gebeten door de fotomicrobe. Zijn favoriete camera is een professionele Canon, met een joekel van een Tamron-lens.

Hoe komt iemand met jouw achtergrond in de fotografie terecht?
“Ik was altijd enorm geïnteresseerd in fotografie, ook vanuit mijn familiale achtergrond. Er was een beetje competitie tussen mijn broer, nonkels en neven om de mooiste foto’s te maken en die ook te presenteren.”
“Op mijn achttiende heb ik mijn eerste fotowedstrijd gewonnen. Het ging over natuur en natuurbehoud, een lokale wedstrijd in Merelbeke. Toen kreeg ik het idee: er zit iets in mijn foto’s.”
“Ik was nogal veel op pad met mijn elf jaar jongere broer. Hij kreeg de smaak te pakken en ging fotografie studeren aan het Narafi in Brussel. Zelf heb ik nooit fotografie gestudeerd. Ik ben selfmade.”
“ Mijn elf jaar jongere broer is op zijn negentiende verongelukt, waarna ik de fotografie aan de kant geschoven heb, ik kon geen foto’s meer zien. Ik had daar een schuldgevoel bij.”
“Toen heeft de fotografie lang stilgelegen maar ik heb altijd het idee gehad, ooit pik ik de draad weer op. En dat is gebeurd, halfweg de jaren negentig.”
“Het idee was, als ik mijn job kan afsluiten – prestaties, altijd maar prestaties maar de creativiteit was ver weg – en op mijn vijfenvijftig zat ik na een zwaar project dicht tegen een burn-out, ik was op. En toen heb ik gezegd: ik wil opnieuw mijn fotografie oppikken en toen heb ik mij ingeschreven aan het KISP. Ik wilde goede foto’s maken, mijn toestel leren kennen en zo kreeg ik de smaak weer te pakken en het raakte weer in een stroomversnelling. Ik kreeg dan een paar aanbiedingen voor reportages, onder meer voor VTM.”
“Ik had altijd reportage in het achterhoofd, dat ligt mij en ik wilde zo snel mogelijk mijn weg daarin vinden.”
Zou je het aanraden om cursussen te volgen?
“Zeker. Neem nu de module foto-analyse die ik gevolgd heb aan het KISP. Ik dacht: dit zal saai zijn maar op dat moment is bij mij het idee gegroeid: ik wil hier meer mee doen. En toen is de smaak voor fotografie opgeflakkerd. Raar, want ik had daar heel andere verwachtingen van. Mijn eindwerk ging over Vivian Maier. Zij is voor mij eigenlijk de trigger geweest.”
Straatfotografie, dat is jouw ding, eigenlijk. Waarom?
“Ik ben niet de creatieveling voor pakweg huwelijksreportages. Composities, aansturen, fotoplakboeken enzovoort, dat is niets voor mij. Straatfotografie, reportages, dat leunt sterk bij elkaar aan. Je eigen emoties in foto’s steken.”
Leg dat eens uit?
“Je ziet op straat blikken en interacties waar je echt iets kunt in zien. Je neemt honderden foto’s en dan zijn er een paar waarvan je zegt: dat is het, dat is de expressie van emotie die ik zoek, en dan heb je de foto’s die dat gevoel weergeven.”
Straatfotografie, dat is toch ‘point-and-shoot’?
“Je bent in een bepaalde mood en in die vijver ga je vissen. Je ziet honderd en een dingen maar je gaat alleen vastleggen wat aansluit bij jouw emotie van dat moment, of van de emotie die je wil uiten.”
Je weet ook: als je iemand portretteert moet je toestemming vragen.
“Klopt, maar geen enkele straatfotograaf doet dat. Daar zijn risico’s aan verbonden Op een van mijn foto’s staan twee agenten die undercover bezig waren. En dan kom een agent naar mijn tentoonstelling en die ziet die twee staan en die zegt: een collega en een baas van mij.”
“En op bepaalde momenten voel je de spanning bij de mensen die je aan het fotograferen bent, en dan krijg je wel eens onder je voeten.”
Waar ga je liefst fotograferen?
“Ik heb vaak in Brussel rondgelopen maar ik ben ook in Antwerpen op jacht geweest, zeg maar location hunting, dat is ook heel dankbaar voor straatfotografie, denk maar aan al die culturen die daar rondlopen. Parijs, Londen en Rotterdam, die staan nog op mijn lijst. Ik heb trouwens altijd mijn plooifiets in de koffer van mijn auto liggen.”
Soms hoor je: fotografie is geschiedenis vastleggen.
“Zeker straatfotografie. Dat is in zekere zin een teletijdmachine. Een foto wordt na jaren misschien sterker, vergelijk het met wijn. De sterkste foto’s zijn misschien wel uit de jaren vijftig.”
Wat maakt van een foto een icoon? Denk aan het Viëtnamese meisje op de vlucht na een napalmbombardement op haar dorp, of die Chinese man die op het Rode Plein in zijn eentje een tank probeerde tegen te houden?
“Twee dingen. Het gaat om ‘le moment décisif’ (Cartier Bresson, red.) en dat geldt zowel voor straatfotografie als voor reportagefotografie, maar een tweede punt is de pers. Een iconische foto zonder pers, dat bestaat niet want het is door de pers dat die iconische foto verspreid wordt.”
Sommige mensen zeggen: zonder beeld is er geen nieuws.
“Kijk naar het journaal. Ook al is er geen nieuws, dan wordt ingezoomd op een reporter die zegt dat er geen nieuws is. Dat is toch ver overdreven, dat zegt niets.”
“Of nieuws foto’s nodig heeft? Tja, foto’s blijven langer op ons netvlies gebrand, daar ben ik van overtuigd.”
Kan een foto dominant zijn tegenover de tekst?
“Misschien wel.”
Het cliché is: een foto zegt meer dan duizend woorden.
“Ik twijfel daaraan. Een goed boek of een artikel kan ook beelden oproepen, net zoals een foto. Maar een foto blijft meestal toch langer hangen dan een tekst.”
Denk je dat fotografie de wereld kan veranderen?
“Neen, dat is wat vergezocht.”
Sommigen zeggen: die foto van dat Viëtnamees meisje heeft het einde van die oorlog helpen bespoedigen…
“Het heeft zeker invloed, denk aan de foto’s van uitgemergelde kinderen in Afrika. Maar mijn straatfoto’s zullen waarschijnlijk nooit de wereld bereiken. Heeft Cartier Bresson met zijn idee van ‘le moment décisif’’ de wereld beïnvloed? Ik denk het niet.”
Waar ligt de grens tussen straatfotografie en reportage?
“Zodra het anekdotisch wordt, is het reportage. Een reportagefotograaf kan een foto sturen. Zoomen of niet zoomen bijvoorbeeld.”
“Denk aan Zaventem, en die militair die met een slachtoffer naar buiten komt gestrompeld. Ik vind dat een sprekende foto. En waarom is die niet iconisch geworden, en die foto van die vrouwen op die bank wel? Ik weet het niet.”
“Ik heb ooit een workshop gegeven aan jonge gasten met als opdracht ‘neem drie foto’s’. Een jongen, een Iraakse vluchteling van een jaar of tien-twaalf, daar was één foto bij, die blik in die ogen, dat vertelt heel het verhaal van die vluchtelingen. Zo’n foto is voor mij iconisch, zeker als je die kunt koppelen aan een sterk verhaal. Je ziet op straat blikken en interacties waar je echt iets kunt in zien.”
Ik vind, als ik de kranten en tijdschriften bekijk, dat er ontzettend veel slechte foto’s gepubliceerd worden.
“Ik kan mij daar steendood aan ergeren, soms is het echt afgrijselijk. Ik heb de indruk dat er vandaag de dag geen redactie meer tussen zit. Zeker lokaal kan iedereen foto’s dumpen. Het is van klik en doorsturen. Toegegeven, het is aan het verbeteren.”

©Dirk Wollaert
Meer info: http://www.lakart.be/dirk-wollaert/
Tekst: Gerrit De Clercq
Foto: Bernadette Van de Velde