Clicklik: La loge de Patrick Bruel?

DSCF3337 int first final

 

Charleroi. Vanaf het plein voor het “Palais des Beaux-Arts” heb je een zicht op Thy Marcinelle, een staalfabriek. Het verleden is nooit ver weg, hier in Charleroi. Wij zitten in het Palais des Beaux-arts. Vandaag is het een dag van interviews.

Interview met Fabien vande Velde

Voel jij je door het verhaal aangetrokken?DSCF3325 int final

Wat ik in dit verhaal interessant vind, zijn de personages. De personages die elk hun last op de schouders dragen. Ze ontmoeten mekaar in een gemeenschappelijke plaats. Deze plaats geeft hen een bepaalde levensvreugde maar tegelijkertijd gaat het ook dieper.

Ik hou van de ontmoeting van deze verschillende mensen, met verschillende achtergronden, die elkaar buiten het café misschien niet zouden aanspreken. Deze ontmoeting laat sommigen opleven en anderen demoraliseren. Er is altijd hoop en het einde is open.

Wat zeker interessant is, is het mengen van de Nederlandse en de Frans taal. Dit is de bijzonderheid van dit project. Het dwingt iedereen nog meer om te letten op wat de andere zegt. Het is niet evident, met de twee talen, om op een correcte manier te antwoorden. Voor mij is het verrijkend. Ik beheers het Nederlands niet en ik vind het leuk om een zin in het Nederlands uit te spreken en ook om ernaar te luisteren en heel alert te  zijn naar wat de personages zeggen.

DSCF3332 int final

U praat over de personages, wat denk je van je eigen personage?

Mijn personage is heel macho. Wanneer ik hem zou ontmoeten, zou ik hem waarschijnlijk niet aanspreken, dat is duidelijk. Maar er zit iets achter, een soort kwetsbaarheid, die hij niet wilt tonen. In feite doen alle personages hetzelfde.

Mijn personage op zijn manier, agressief zijn, de baas willen spelen. Die houding geeft hem de mogelijkheid de kwetsbaarheid te verstoppen. Hij toont zijn mislukkingen niet op sentimenteel vlak.

Hij zoekt iets in het café, hij is op zoek naar wat hem ontbreekt. Hij heeft niet veel vrienden. Hij heeft een kleurrijke persoonlijkheid. Dit is een personage dat pijn kan doen, hij is niet aangenaam, agressief, zeker tegenover vrouwen.

Wat is jouw persoonlijke uitdaging?

De grootste uitdaging is de taal. Werken met twee Vlaamse regisseurs … dat ook, het is een andere benadering dat die van Théâtre 2000. Wij, de franstaligen, we werken met Bernard (NDLR Bernard Gillard), we hadden altijd dezelfde regisseur. Werken met een andere regisseur is een uitdaging dat ik wilde meemaken. Een andere visie, een ander manier van werken en dit gaat boven de interesse voor het theaterstuk. Spelen met Nederlandstaligen is een uitdaging die mij aantrok.  Onze verwachtingen zijn overtroffen, want de verstandhouding binnen en buiten het acteerwerk is perfect.  Het is een persoonlijke verrijking.

Kun jij kort het verschil van benadering uitleggen tussen Bernard en Philippe en Patrick?

Met Bernard is het meer gestructureerd, wij volgen zijn visie, ook indien hij ons een bepaalde vrijheid geeft. Hier hebben ze een visie maar wij hebben vanaf het begin een bepaalde vrijheid. Stap per stap passen ze aan. Jij zou kunnen denken dat elke regisseur zijn eigen visie heeft, maar heb ik de indruk dat ze naar hetzelfde doel streven. Ze luisteren naar elkaar en ze luisteren naar ons. Het verschil zit in de opbouw. Deze namiddag bijvoorbeeld zullen we van elk personage de persoonlijkheid, de tics, manier van stappen, houding, gewoontes bekijken.Een soort défilé houden. Met Bernard hebben wij niet aan deze aspecten gewerkt. Dat wil niet zeggen dat ze niet zouden voorkomen maar ze zouden niet op de voorgrond verschijnen. Ik weet niet wat het beste is, maar in de twee benaderingen blijft de aandacht voor het  “samen zijn” de prioriteit.

Hoe lang speel jij al toneel?

Sinds 2002.

Is dit je eerste keer in de Bozar?

Het is de eerste keer in Brussel, wij zijn nog meer gemotiveerd. In het Palais des Beaux-Arts van Charleroi hebben wij al gespeeld. De mogelijkheid om te verplaatsen naar Brussel, Vlaanderen en Wallonië  is een grote reden voor die motivatie.  We zijn benieuwd om te zien hoe de mensen zullen reageren, want het is moeilijk om hun reacties voor te stellen.  Vaak is het positief, het is motiverend.

Is het een zwaar stuk?

Ja het is een zwaar stuk. Zoals veel komedies, heeft het stuk een dramaturgie, het uitgangspunt naar de komedie. De opbouw is vrij klassiek. Men kan heel snel bij het drama geraken wanneer we het drama slecht spelen. In dit stuk is er iets dat boven het drama gaat en dat een komedie wordt, het drama zal op de achtergrond blijven. De regie onderstreept het drama niet, het is, het bestaat, anders zou het te zwaar zijn. Het is beter dat het publiek het zelf ontdekt. We proberen een evenwicht te vinden en wij hopen dat het het juiste is.

Fabien, Dank u.

Interview met Patrick Mahieu en
Philippe Lepez

Hoe kwamen jullie in het project terecht?

Patrick: Ik heb op een bepaald moment een Franse  tekst gekregen van Arne Sierens . Het was een collage die Arne had gemaakt in opdracht van Théâtre 2000.  Die tekst bestond uit een compilatie van fragmenten uit een aantal van zijn werken.

Philippe: Schone bloemen zitten daar in.

Patrick: Apenverdriet.

Philippe: Pijnders en Maria eeuwig durende bijstand

Patrick: Die Franse tekst, ik heb die eventjes gelezen maar ik kon er eigenlijk niets mee doen. En een maand later komt Arne Sierens met de Nederlandse tekst ervan. Ik heb Philippe gecontacteerd met de vraag of we er iets mee konden aanvangen. We zouden er wel iets mee kunnen doen maar we hadden een organisatie nodig die ons wilde ondersteunen. Ik  ben naar Opendoek gestapt. ‘Spots op west’ liep op dat ogenblik. Ik ben met de toenmalige directeur, Bart Michiels, gaan babbelen: “Ik heb een Franse en een Nederlandse tekst” zei ik, “kunt ge daar iets mee doen?”. Hij zag onmiddellijk een ideale gelegenheid om samen te werken met Wallonië, Vooral in het kader van het  ‘Match festival’ op 7 mei, een samenwerking met de organisaties van Amateurkunsten. Open Doek vond dat het mooi zou zijn om de samenwerking zo te organiseren.  Het thema is trouwens ‘match’.

Patrick: We dachten dat het goed zou matchen met Wallonië en Vlaanderen.  De directeur zei dan: “Ik sta achter jullie, doe maar!“ Philippe en ik zijn aan tafel gaan zitten en de trein is heel snel gestart.

Philippe: We hebben ook eerst contact opgenomen met Théâtre 2000 met de vraag of zij interesse hadden. Die waren direct super enthousiast om samen te werken.

Patrick: We zijn ook met de Waalse broer van Opendoek samengekomen, om te kijken of dat klikte en of zij kunnen ondersteunen. Dat werd onmiddellijk enthousiast ontvangen. Ze zeiden: “ We kunnen in Brussel, in Wallonië en in Vlaanderen optreden.” Het is van daaruit verder geëvolueerd. we zijn heel snel vertrokken.

 

Philippe: We zijn met  de tekst van Arne( NDLR Arne Sierens) begonnen. Het was echt een verzameling van fragmenten, We hebben geprobeerd om er samen een eenheid van te maken. Dat is ons gelukt denken we. Arne (Sierens) heeft het resultaat gelezen en heeft zijn goedkeuring gegeven. Hij heeft, laat ons zeggen, een controle-lezing gedaan. Daarna  zijn we begonnen met audities. Er wordt een oproep binnen Opendoek-leden gelanceerd.  We hebben X aantal auditiedagen gehouden. Bepaalde mensen werden weerhouden, ook een beetje geografisch gespreid zodat het niet allemaal vanuit één hoek kwam.

Patrick: Er zitten er inderdaad tussen van Roeselare, West- Vlaanderen, Heist op Den Berg, Limburg, van Oost-Vlaanderen. Eigenlijk zitten hier 4 of 5 Vlaamse provincies samen.

Het initiatief is ook uitgegaan van Théâtre 2000?

Philippe: Neen, die hebben ooit een Arne Sierens gespeeld en die deden dat zo graag dat ze aan hem gevraagd hebben: “Heb je nog een Franse tekst voor ons liggen?” En die was er, maar ze gingen daar voorlopig niets mee doen.

Patrick: En vandaar dat Théâtre 2000 één van de eersten waren die zeiden: “Kunnen wij met onze acteurs meedoen ?” Théâtre 2000 is één van de weinige theatergezelschappen in Wallonië die met die thematiek durven werken. Want in Wallonië kennen ze deze thematiek amper.

Philippe: Ja, de VDSCF1583 intlaamse dramaturgie kennen ze niet echt. Ze zijn echt compleet nog op de Franse en vaak traditionele dramaturgie geënt.

Patrick: Het klassieke repertoire. Dit …, Théâtre 2000 is daar zot van. En vandaar dat zij één van de eersten waren die zeiden: “Kunnen wij met onze acteurs ook meedoen?”

 

En valt dat mee?

Patrick en Philippe: Ja, het is ongelooflijk

Dus de aanpassing van de acteurs naar die stijl verloopt eigenlijk goed?

Patrick: ja. Malika, die je het laatst gezien hebt, is daar nog een duidelijk voorbeeld van: dat ze nogal snel in de dramatiek vallen en in de pathetiek. Terwijl wij, Vlamingen, vertellen. En wij hebben blijkbaar een andere traditie en voor hen is dat heel interessant, leerzaam ook. Maar ook moeilijk. Als je dat stuk van een Arne Sierens neemt en je vult het volledig zo in met die dramatiek en die pathetiek, dan wordt het een zwaar en tragisch stuk.

Zien ze daar de baten van in? het zijn allemaal amateurkunstenaars, dat bijsturen moet wel heel zwaar zijn om te aanvaarden?

Philippe: Ja, ze zijn het ook gewoon om toneel te spelen. Toneel spelen is repeteren en bijsturen.

Patrick: De Vlamingen zijn dan interessant omdat daar ook mee moet gewerkt worden. Die wisselwerking is interessant, dat ze kijken naar mekaar en mekaar interessant vinden. Dat doorbreekt een ontzettende barrière, niet alleen een taalbarrière. Dat zijn nu twee amateurkunsten-afdelingen die daar contact leggen en samen iets doen. Dat vind ik fenomenaal.

Nu naar het publiek toe, hoe gaat de tweetaligheid opgelost worden?

Philippe: door vertalingen.

Patrick: met een tekst op de achtergrond..Ik ga ervan uit dat 80% van het publiek in Vlaanderen de Franse tekst zo mee heeft. In Wallonië zal het iets moeilijker zijn en is de vertaling zeker nodig.

Zoals West-Vlamingen … ik denk dat die naar de tekstbalk zullen kijken want er zijn stukjes bij die zo snel gesproken worden dat het soms wat moeilijk is om het te begrijpen.

Patrick: het nadeel van tekstbalk is dat je maar een gelimiteerd aantal karakters hebt dus je krijgt altijd een samenvatting. Als die emoties en die situaties zo mooi zijn, dan voel je waarover het gaat.

We hebben daarnet gesproken over de selectie van de acteurs. Dus er zijn audities geweest? Hadden jullie bij de selecties zelf bepaalde criteria voor ogen?

Philippe: Eigenlijk het belangrijkste: een zekere soepelheid en aanpassingsvermogen.

Patrick: We hadden de situaties uit de tekst gehaald zonder dat zij de tekst kenden. Ze kregen de tekst niet. We bouwden de situaties op. Die later herkenbaar zijn geworden bij hen door het feit dat ze het moesten spelen. Ook hebben we met muziek gewerkt, op een bepaald moment hebben wij muziek opgelegd en nu herkennen ze plots dat muziekje. Dan creëerden we een sfeer en dan gaven wij impulsen. Met tweeën is dat wel altijd plezant omdat we constant een impuls kunnen geven op het moment, constant. En dat was interessant voor hen maar ook vermoeiend. En dat waren situaties bijvoorbeeld situaties zoals : je komt binnen, je hebt een verjaardagsfeest, je staat daar met uw lief en je hebt gasten gevraagd. Het is het einde van het feest en op een bepaald moment staat er plots en andere gast. En tegen die andere gast had je gezegd  “jij bent het ex-lief van die vriendin”, maar die andere wist dat niet. Dat waren allemaal zulke situaties.

Philippe: En op basis daarvan hebben wij een selectie gemaakt. En het zou goed kunnen dat we fantastische mensen niet genomen hebben en omgekeerd ook, dat weet ik niet.

Patrick: We hadden ook de leeftijd in ons achterhoofd, wie speelt er mee.

Philippe: Ja en het type.

Patrick: Dat beeld is constant gegroeid, we wilden een café hebben en we vonden een aantal types heel mooi om naar te kijken, die konden niet zo goed acteren maar wil jij in het café zitten heel de avond? Het suggereert een café, het café is daar en dat is het zaaltje, daar de wc en wat nog allemaal. We zijn daar van afgestapt. Gelukkig dat we dat allemaal nog niet verteld hebben, het kan misschien geblokkeerd hebben.

Werken jullie regelmatig samen?

Philippe: Regelmatig is veel gezegd maar we hebben nog wel samen gewerkt. Het gebeurt niet zo vaak dat je met z’n tweeën regisseert. Dat is deel van het experiment.

DSCF1742intPatrick: We zien mekaar graag en tot nu toe hebben we nog geen ruzie gemaakt. Dat is belangrijk. En de acteurs, dat is heel vreemd, hebben daar geen problemen mee. Want het zijn vier ogen die hen bekijken, dat is ongelooflijk voor hen.

Philippe: Doordat we geografisch ver van elkaar zitten kunnen we niet een repetitie van twee uurtjes ‘s avonds doen. Dus we waren aangewezen op weekendwerk en we hebben ook dagen dubbel gewerkt. Dus de ene werkt met een groepje en de andere met een ander groepje. Dan heb je een groter rendement.

Hebben jullie dezelfde aanpak nodig?

Philippe: Ja, daarvoor praten we de dingen ook vooraf door. We zien mekaar meer dan de repetities. Wij ontmoeten elkaar tijdens de week en evalueren en zeggen: “We gaan die richting uit of we gaan dat ermee doen”.

Patrick: Als ik nu voor mezelf mag praten, ik heb het nu, vandaag, nog eens meegemaakt. Op een bepaald moment hebben wij samen “encore” gezegd. We waren aan het repeteren, jullie waren hier misschien nog niet. We zitten alle twee zodanig op dezelfde golflengte, en dat is dan wel een heerlijk gevoel.

Maar gebeurt het soms dat jullie andere meningen hebben?

Patrick: Ja, ja!

En hoe los je dat op?

Patrick: Uitpraten!

Wanneer jullie mekaar tussendoor ontmoeten om af te stemmen, om de richting te bepalen, dan kan je zo eens dingen uitpraten. Maar als dat zich voordoet op het moment van de repetitie zelf?

Philippe: Ja, maar sommige dingen zijn  goestingen, andere dingen kan je argumenteren. Er is een tekst, en een tekst heeft soms zijn referentiekader. Soms kan je zeggen:” a maar dit staat hier in de tekst.” En dan heb je zoiets van ja, oké, inderdaad. DSCF3355 int

Patrick: We discussiëren nooit als de acteurs er bij zijn. Dan denken we op een bepaald moment: “Hola ik zwijg nu.” Dan komt Philippe bijvoorbeeld zeggen: “Patrick heb jij gezegd dat dat moest geschrapt worden?” Bijvoorbeeld die vest, ik zal je een fragment geven. Die vest werd gisteren, tijdens de repetitie gegooid. En zij gooit die vest, maar Fabien moet normaal zeggen: “Trek mijn vest uit!” Die zin kon hij niet zeggen omdat zij zo organisch speelde dat ze haar vest uittrok en onmiddellijk naar hem gooide. En die zin was weg. Oke nu spelen ze dat opnieuw zonder die zin en Philippe komt naar mij: “Patrick die zin is weg, heb jij dat gezegd?” En dan heb ik gezegd tegen Philippe: “Ja gisteren is het organische bespeeld geweest”. “Ja maar dan moeten we nu goed afspreken: ga je die zin er in laten of ga je die zin er niet in laten?”

Jullie ervaring tot nu toe om met twee te werken?

Philippe: Dat is anders maar dat is ook verrijkend. En pas op, soms is alleen regisseren eenzaam. Ik kan het u verzekeren. Het is nu echt wel een luxe dat  je kan overleggen. Dat je mekaar aanwakkert, dat je twijfels en noden uitspreekt. Tezelfdertijd als Patrick iets zegt, zet het mij aan het denken. En ge zijt weg. Als je alleen regisseert kan je tegen uw spiegelbeeld babbelen.

Patrick: Dan heb je één-piste en dan denk je dat die piste goed is terwijl dat, als je met zijn tweeën bent, dan zeg je: “Ja, maar we kunnen misschien dat doen en ah, ja, dat ook.” Maar ik vind het woordje respect wel heel belangrijk. Dat is een heerlijk gevoel als je artistiek bezig bent en je hebt respect voor mekaar. Dat is heel bestuivend en heel verrijkend. Ik denk, ik hoop dat ze dat voelen. Dat ze dat ook kunnen voelen. Ik ben blij voor amateurkunsten dat zij nu ook ervaren dat je niet in een groep moet zitten om iets te doen. Dat is hier een groep die niet meer gaat bestaan, straks. Die groep is gedaan.

Is dat niet nog een bijkomende dimensie die ze geven?

Patrick: Ja dat zou kunnen. Bram Vermeulen zag ooit: “ik heb een steen verlegd”. Dat is hier ook het boeiende. Die elf mensen hebben dus iets meegemaakt dat anders niet zou gebeurd zijn. In hun persoonlijk leven, in de creatieve “Cloud” hebben zij iets gedaan. En dan kan je niet meer zeggen: “Het is niet gebeurd.” Nee! Ze gaan daar misschien zelf met veel plezier over babbelen binnen tien jaar, binnen vijftien of twintig jjaar. Er is iets gebeurd!

Philippe: Je kan je ook afvragen: “Is er de wil?” We voelen dat ook wel. Is er de wil, zeker bij de spelers, om daarmee verder te gaan? Uiteraard, maar je moet ook de background hebben, je moet geholpen worden. Christophe, als productieleider, steunt ons daar ook in. Je moet een organisatie op poten zetten.

Patrick: En Open Doek. Er bestond niets, er was geen decorbouwer, er was geen repetitieruimte er was niets van kostuums, dus ja, dan moet je iedere keer maar mensen vinden die zeggen: “We springen op die trein en we doen mee.” Dat heeft veel in gang gezet.

Ben je betrokken bij de inhoud van het verhaal? Voor mij is dat een wereld die ik niet ken. Dat café in een dorp, dat is iets dat ik niet ken.

Patrick: wij hebben veel van die volkse cafés

DSCF3316 reworkedPhilippe: Ik sta daar verder van af omdat ik niet veel op café ga, maar Patrick gaat dat wel weten. Patrick kent dat zeker.

Patrick: Dat is ongelooflijk Vlaams. En Arne Sierens heeft daar een feeling voor, ongelooflijk. Dat is ook zijn visitekaartje, dit soort thema’s en die verhalen van die gewone mensen die elk hun eigen verhaal hebben. En op de duur die dramatiek van een verhaal niet meer hebben maar gewoon vertellen. Zoals bijvoorbeeld stamgasten verhalen vertellen tegen elkaar. Gewoon vertellen, zonder meer….dat is zo mooi.

 

CLICKLIK :De speeldata van Charleroi.
Vrijdag 23 september: Avondvoorstellling
Zaterdag 24 september: Avondvoorstelling
Zondag 25 september: Matinée maandag
Dinsdag 27 september: Avondvoorstelling tijdens het Feest van de Federatie Wallonië-Brussel
Moeskroen: 9 december


DSCF2527 test 3200 ASA

Interviews Magda Verberckmoes
Foto’s Eric Rottée

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s