Ethnoflanders: “Als ik zing zoals u, word ik zoals u “

tekst en fotografie Eric Rottée

“Erin zijn of niet, in de kring zijn of niet, in de muziek zijn of niet; en wanneer men er is, wat gebeurt er dan, wat gebeurt er?” schrijft Jean During, etnomusicoloog. En hij gaat verder: “Voor veel volkeren spelen vragen rond culturele identiteit zich in de eerste plaats af in de wereld van muziek, zang en dans. (…) Men is zichzelf omdat men op een bepaalde manier zingt; als ik zing zoals jij, word ik zoals jij.”
Welke emotionele en levensverrijkende ervaring kan deelname aan Ethno Flanders brengen voor de muzikanten die dit jaar uit 16 verschillende landen komen? Uit Chili, Palestina, Jordanië, Estland, Nederland, Zweden… Volgend jaar belooft de auteur van deze tekst de deelnemers zelf te interviewen. Dit jaar sprak ik alvast met Pieterjan, de artistieke mentor.


“Geen partituren – alles op gehoor,” vertelt Pieterjan. De weg naar muzikale kennis vergelijkt hij met de film Inception: een wandeling door de noten, soms harmonieus, dan plots een kwarttoon lager of ergens ertussenin – een improvisatie. Een reis waarbij de trappen verschillende hoogten en vormen hebben. Een uitdaging, maar tegelijk een feest voor de zintuigen.
Ethno Flanders voelt als een soort mondialisering van onderuit, zoals rap – in tegenstelling tot K-Pop. Rap kent overal lokale varianten, zelfs in Mongolië. Bij Ethno Flanders gebeurt iets gelijkaardigs: Pieterjan en de muzikanten zoeken samen naar een specifieke variant zodat de instrumenten van iedereen alle muziek kunnen spelen – met de melodie als uitgangspunt.
“Als ik zing zoals jij, word ik zoals jij.” “Het correct uitspreken van de taal van het lied is belangrijk, dat nemen de deelnemers echt serieus. Ze willen begrijpen hoe ze kunnen zingen en jammen – de melodie komt pas later in de week,” legt Pieterjan uit. De deelnemers presenteren niet alleen hun lied, maar ook hun cultuur en de context ervan.

Tien dagen lang samen met één doel: de liederen van elkaar leren en spelen. Dat is de essentie van Ethno Flanders. Dergelijke initiatieven bestaan ook in andere landen, ondersteund door Ethno World. Muzikanten worden ondergebracht, gevoed, er is een repetitieplek en een podium voor de voorstelling. En er zijn de juiste muziekmentoren, die zorgen voor een positieve sfeer. Een huzarenstuk, mogelijk gemaakt door Elisabeth – en zeker ook dankzij de steun van Muziekmozaïek.

“Onze rol is om ervoor te zorgen dat ze vanaf dag één echt kunnen beginnen repeteren, want om alles in een week klaar te krijgen, is niet evident,” zegt Pieterjan. De mentoren helpen alle deelnemers de liederen goed aan te leren. Soms brengen deelnemers partituren mee, maar als die er niet zijn, zoeken de mentoren samen met hen uit hoe de andere muzikanten kunnen meespelen. Hoeveel begeleiding iemand nodig heeft, hangt af van zijn of haar ervaring.

Repetitie is één ding, maar de muziek geschikt maken voor de hele groep is nog iets anders. Soms worden aparte section rehearsals georganiseerd, speciaal voor één groep instrumenten. Uiteindelijk wordt het geheel ook afgestemd op het Europese toonsysteem, anders kunnen sommige instrumenten niet meespelen.
“Sommige deelnemers klagen halverwege de week wel eens: ‘Moeten we nu alweer repeteren? Zo zwaar!’ Maar dat komt omdat de avonden zo plezierig zijn: we blijven samen muziek maken van overal ter wereld. Gisteren hebben we op Palestijnse muziek gedanst – met de typische danspassen, heel vermoeiend maar zo leuk – en daarna volgden typisch Zweedse jams. Het stopt gewoon niet,” lacht Pieterjan.
Er zijn genoeg nummers om meer dan anderhalf uur concert te vullen. Er komt dus een moment waarop keuzes gemaakt moeten worden. “We waren pas om drie uur ’s nachts klaar,” vertelt Pieterjan. “We hebben echt hard moeten schrappen, sommige landen vielen weg. Het was een puur functionele keuze, afgestemd op het publiek. Maar dit jaar wilden we absoluut plaats maken voor Palestina en genoeg tijd geven aan hun muziek. Er zat geen politiek statement achter – alleen muziek en vooral de stem. We konden dit niet laten passeren,” zegt Pieterjan met overtuiging. En inderdaad, het was aangrijpend.

Rudy komt elk jaar naar het concert van Ethno Flanders. Pieterjan bevestigt dat er mensen zijn die telkens opnieuw komen luisteren en dansen. Zoals elk jaar waren er drie concerten gepland. De auteur van deze tekst was aanwezig in Gent en Dranouter. De concerten verschillen van sfeer.

In Gent is de zaal relatief klein, waardoor het optreden intiemer aanvoelt. Pas op het einde wordt er samen gedanst. In Dranouter daarentegen vindt het concert plaats in de grootste tent, met veel ruimte om te dansen (of niet). Het publiek staat daar wel verder van het podium, waardoor de interactie anders is. Maar ze dansten en reageerden enthousiast – zelfs luidruchtig, in de positieve zin.

“Het komt niet zo vaak voor dat wij in Europa echt mensen uit Palestina ontmoeten. Als we over landen spreken, blijft dat vaak iets abstracts. Hier is dat anders,” zegt Pieterjan. “We lijken eigenlijk zoveel op elkaar.”
Empathie is tegenwoordig een modewoord, maar de gebeurtenissen van nu geven er extra betekenis aan. Het Duitse begrip Einfühlung – waar ons woord empathie van komt – verwijst naar het romantisch gedachtegoed van de 17de eeuw. Volgens Alain Berthoz is empathie “een merkwaardig dynamisch proces van beleefde interactie dat tegelijkertijd vereist dat men zichzelf én een ander is, dat men zichzelf beleeft en tegelijkertijd ontsnapt aan dit egocentrische standpunt om een heterocentrisch standpunt aan te nemen” (Berthoz, 2004, p. 254; Noga Arikha, 2019).

Wat Ethno Flanders bereikt, laat zich niet meten. De ervaring spreekt voor zich. “Als ik zing zoals jij, word ik zoals jij” – dat is de kern van de emotie en het plezier.

https://ethno.world/event/ethno-flanders-2025/
https://muziekmozaiek.be
https://www.festivaldranouter.be/nl

Tekst – fotografie Eric Rottée

Eddy Toté… een artistiek Fenomeen?

Tekst Magda Verberckmoes Fotografie Eric Rottée

Van 9 juni tot 7 juli 2024 stelde Eddy Toté tentoon in de Zolderzaal van café Den Trol in Schoten. Sinds 10 juli en dit tot eind september is zijn werk nog te bezichtigen in de foyer van het CC Schoten. Hier volgt het verhaal van een atypisch kunstenaar en zijn bijzondere creaties.

Eddy ziet het levenslicht in een traditioneel arbeidersgezin waar hij als jongste opgroeit, samen met zijn broer Henri en zus Lydia. Op vijftienjarige leeftijd raakt hij in de ban van tekenen. Hij begint schetsen te maken op gewoon papier. De resultaten zijn geïnspireerd door Bijbelse mythen.

Van opleiding is Eddy technieker en zo kwam hij terecht in een groot energiebedrijf waar hij als piloot van een centrale een verantwoordelijke taak had. Door het shiftsysteem belandde hij hierdoor in een situatie die hem sociaal wat isoleerde. Op een gegeven ogenblik schreef hij zich in voor een cursus tekenen, maar snel moest hij vaststellen dat de helft van de lessen aan hem voorbij ging vanwege zijn professionele activiteit. Na een half jaar hield hij het voor bekeken op de tekenschool. Maar dit betekende niet het einde van zijn hobby. Hij tekende verder, voornamelijk met potlood en papier.

Tijdens een cafébezoek gebeurde het dat hij een bierviltje nam, een balpen tevoorschijn haalde en zijn inspiratie de vrije loop liet. Tot zijn eigen verbazing leidde dit tot bijzondere resultaten. Het werd uiteindelijk iets wat op een obsessie begon te lijken. Overal waar hij kwam, was er de behoefte om te tekenen, alles wat in zijn handen terechtkwam en geschikt was om ‘bewerkt’ te worden, kreeg de inspiratie van Eddy mee. Het ontging de andere klanten niet. Soms legde iemand een bierkaartje voor zijn neus en begon hij spontaan te tekenen. Naast het plezier van het creëren, begon Eddy ook het groeiende sociaal contact te ervaren en waarderen.

Zo ging het jaren verder, tot zijn broer, Henri, hem de vraag stelde of hij zijn werk niet wou veilig stellen voor de toekomst. Bierviltjes en andere dragers werden immers meegenomen door mensen die het mooi vonden, zonder dat er voor Eddy een spoor van overbleef. Het idee ontstond om een tentoonstelling te organiseren. Henri nam de taak van manager op zich en ruimde alle obstakels weg om het doel te bereiken.

Het werd een huzarenstuk om Eddy’s werken te verzamelen. Naast de stukken die hij zelf had bijgehouden, werden mensen die ooit een werk van Eddy hadden bekomen, benaderd met de vraag of ze het betreffende werk wilden uitlenen voor de tentoonstelling. Deze vraag kende een wisselend succes, vandaar dat sommige creaties enkel op foto’s te zien zijn.

Naast potlood en bic, waagt Eddy zich ook aan verf. Naast papier en bierviltjes, komen andere dragers aan bod. Alles wat in Eddy’s vizier komt maakt kans om een schilderij of tekening van hem ‘op te lopen’, werkelijk alles: sigarettenblaadjes, papieren tafellopers, meubelen, muren, zelfs handen en vingernagels, deze laatsten echter enkel op aanvraag van de eigenaar.

Bierviltjes en balpen hebben een bijzondere plek in het hart van Eddy en maken ongeveer 90% van zijn werk uit. De textuur van deze kaartjes – vooral die van Duvel – is heel fijn, indrukbaar maar ook sterk. Op de vraag waarom hij overwegend met balpen tekent, gaf hij het verrassende antwoord dat gommen hiermee niet mogelijk is. 

Het resultaat van zo’n tekening – meestal na een drietal uur – is onverwacht verwonderlijk, de details verbluffend.

Op enkele uitzonderingen na, is alles wat Eddy tekent of schildert het resultaat van zijn verbeelding. Maar één enkele keer stond een kennis als model voor een schets met kleurpotloden. 
De tekening met zicht op de stad Luxemburg kwam tot stand door ter plaatse de contouren van de stad en gebouwen te schetsen. De details werden thuis verder ingevuld en betreffen pure  improvisatie.

Vanwaar die rijke inspiratie? Die ligt, wat Eddy betreft, overal voor het rapen. Een vlek op de grond is genoeg om hem naar het potlood of bic te doen grijpen. In de foto van banale zaken ziet hij een rijkdom aan mogelijkheden om er iets origineels uit te puren.
Eddy heeft geen atelier waar hij zich terugtrekt om te werken. De wereld is bij wijze van spreken zijn werkplek. Hij hoeft geen schildersezel en een tafel waarop het materiaal is uitgespreid. Waar hij komt en getroffen wordt door wat zijn oog heeft opgemerkt, zet hij zich aan het werk met wat hij op dat ogenblik voorhanden heeft.

Als Eddy nu zijn leven overschouwt, geeft hij graag toe dat de tentoonstelling iets in gang heeft gezet. Daar waar hij vroeger veel op zijn eentje tekende om bezig te zijn, wordt hij nu in Schoten door vele mensen herkend en aangesproken. Er werden artikels over hem gepubliceerd en hij kwam op TV met zijn werk. Zijn broer Henri zorgde tevens voor een fotoboek “Ballpoint” met daarin een selectie bijzonder werken van Eddy. Globaal gezien een leuke ontwikkeling, alhoewel die overrompelende aandacht niet altijd gemakkelijk aanvoelt.

Vermoedelijk zal zijn leven en tevens zijn artistieke bezigheid niet veel veranderen. Eddy is en blijft Eddy. Hij is niet commercieel ingesteld en zal zelf geen actie ondernemen om zijn werken meer onder de aandacht te brengen. Een nieuwe tentoonstelling ligt dus volledig in handen van zijn broer Henri. Maar Eddy zelf, die blijft zich verder verwonderen over de vele dingen die ons omringen en gebruikt ze om zijn doel te bereiken: al tekenend scheppen.

Tekst Magda Verberckmoes
Fotografie Eric Rottée

Simon Blancquart: een familie verhaal

tekst en foto Eric Rottée

Het zou niet fair zijn om Simon tot een verhaal over zijn familie te reduceren. Toch zou jij, lezer, zonder dit verhaal, niet kunnen inschatten hoe het levenstraject van Simon door de familie geschiedenis beïnvloed wordt.

De nonkel van Simon kreeg de opportuniteit om de affiches van een bioscoop, de Majestic in Lille (Frankrijk), te kopen. Die werd gesloten. Hij had het idee om de posters te herstellen en verkopen. Dat lukte. Dat was in 1992. Later sprong de vader van Simon mee in het avontuur. L’Incartade is een Galerie-winkel geworden, gespecialiseerd in de reproductie van kunstwerken en ook een kunstgalerie. 

Simon werkte zijn masterstudie af als illustrator aan Saint-Luc in Brussel, tijdens de Covid periode. Zonder een vooruitzicht op de toekomst, stelde zijn nonkel Simon voor, op een assertieve manier, om de kennis over de restauratie van de affiches aan hem over te dragen. Een uitgereikte hand die Simon heeft gegrepen. Hij was al van jongs af aan betrokken via zijn vader. Sindsdien heeft Simon de Belgische tak “ontwikkeld” van l’Incartade.

“Een affiche is een papier”, zegt Simon. “Met een onderwerp en verspreid en masse”. “Wie in de jaren zeventig naar de bioscoop ging, herinnert zich misschien de affiches.” Elke affiche is anders dan de andere, in alle mogelijke stijlen, maar mooi. In die tijd waren de affiches een essentieel medium voor de bioscoop maar ook voor andere advertenties. Er waren bekende kunstenaars bij betrokken. Het werk van Simon beperkt zich niet tot de affiches van films. Oude affiches van Bailly, Peugeot etc. werden in de jaren vijftig ook door bekende artiesten ontworpen. “Het papier was van heel hoge kwaliteit, niet zoals nu”.

“Ik ben een ambachtsman in restauratie” zegt Simon. “Ik hou van deze job, ik zie mooie dingen”. “Ik zou het geen passie noemen, maar ik sta graag op om naar het atelier te gaan.” “Het is niet aan iedereen gegeven om kunstwerken te mogen restaureren.” “Ik ben de kunstenaars aan het ontdekken, net zoals de films.” “Het zou goed zijn dat ik de films kan zien”. “Je moet wel van het papier houden”. “Het plezier ligt bijvoorbeeld in de kleur terug te brengen.”

“Een familiale onderneming verder zetten is toch leuk. “Ik moet wel nog business lessen volgen, terwijl ik in boekhouding niet veel zin heb.” “Er zijn twee type klanten, de private verzamelaar en de kunstgalerie. Hun doel is hetzelfde: behouden en restaureren indien nodig. Voor de galerist brengt de restauratie een toegevoegde waarde. Voor de verzamelaar is het meer een bescherming. De verzamelaars zijn echt gepassioneerd. Sommige verzamelen rond één onderwerp. Ze kennen er alles over”. 

Voor de familie is het leuk dat éen van hen de zaak overneemt. Overdragen. Het is een beetje op de rijdende trein springen.

https://www.incartade.fr/
https://www.instagram.com/atelier.incartade/
https://www.facebook.com/Lincartade

Eric Rottée Tekst en Foto’s

Odile Brée en de heldinnen

Tekst en fotografie: Eric Rottée

Anna Tsin, antropoloog, noemt het een “unpredictable encounter”. Dit is een ontmoeting van twee mensen (of niet-mensen zoals de Matsutake en de pijnbomen in het bekende boek van Anna Tsin) die een proces beginnen dat tot een positief resultaat leidt. Dat is precies wat er op een late namiddag gebeurde. Na een korte fietstocht in de Moderne Wijk in Sint-Agatha-Berchem, kwam ik op de terugweg via een achterweg bij het gemeentehuis uit en stond ik voor een reusachtige muurschildering. De kunstenares Odile Brée was toevallig aanwezig en bezig met schilderen. We raakten in gesprek, waarbij zij uitleg gaf over de muurschildering en de opdrachtgever en ik haar vertelde over Kunstpoort. Onvoorstelbaar treffen (vertaling van unpredictable encounter).

De muurschildering bestaat uit afbeeldingen van vrouwen en krachtige boodschappen. Zachte vormen, een overvloed aan kleuren en duidelijke teksten zoals “Baas in eigen buik”. In het Frans klinkt het nog directer: “Mon corps, mon choix”. Elk vrouwenbeeld toont en verwoordt een strijd voor vrouwenrechten. “Travail égal, Salaire égal” verwijst naar de strijd van de vrouwen van FN Herstal in 1966 voor gelijke beloning.

Op een gegeven moment komt een jonge vrouw langs en vraagt Odile hoe het met haar gaat. Deze vrouw, Tanita, werkt voor Amazone, een vzw die zich inzet voor vrouwenrechten, onder andere door middel van kunst. Een van hun taken is om met gemeenten te overleggen waar ze muurschilderingen mogen maken. Met Sint-Agatha-Berchem hadden ze afgesproken dat er een muurschildering mocht komen over vrouwen uit het verleden die voor hun rechten hebben gevochten. Dit project heet “Walls to Remember”. Het voorstel van Odile werd goedgekeurd.

“On ne peut pas bien lire la deuxième phrase à cause du lampadaire” zegt Nina (Ta Douce). “Tu veux qu’on la mette plus haute” vraagt ze aan Odile. “Non, c’est bon” zegt Odile. Samenwerken is nodig, een muurschildering in je eentje maken is bijna onmogelijk.. “En bas c’est plus facile de peindre, les briques sont plus égales” zegt Odile. Inderdaad kunnen de stenen een paar centimeter verschillen.

De muurschildering bevindt zich tegenover het administratief gebouw Burgerzaken van de gemeente. Door de week is er een constante stroom van mensen die onvermijdelijk naar de ‘fresque’ kijken. “Ce serait bien d’avoir une courte explication sur les différents personnages qui sont représentés” zeg ik. “Il y aura une plaque avec un QR code et là tu pourras voir les différents personnages” antwoordt ze. Een traditionele schildertechniek gecombineerd met de nieuwste technologie. Welkom in de 21ste eeuw. De patches (volgens de definitie van Anna Tsin) Odile en Kunstpoort gaan uit elkaar. Tijd om deze tekst (boven) te schrijven.

http://odilebree.com
https://www.instagram.com/odilebree/
https://www.facebook.com/odile.bree

A-typic brengt een ode aan Wannes Van de Velde

tekst Magdalena Verberckmoes – foto Eric Rottée

In de -Gemeentelijke Academie Beeld Muziek Woord Dans- te Schoten kon je op 30 april het ensemble A-typic aan het werk zien. Op het programma staan liedjes uit het repertoire van Wannes Van de Velde. 
Vanwaar die keuze? Er bestaat namelijk een sterke verbondenheid met de zanger. Waar die vandaan komt, ontdek je verder in de tekst.
Muzikanten zijn Henri Toté (zang), Chitra Cambré (viool), Karin van Geijstelen (diatonische accordeon), Karin Marynissen (dwarsfluit) en Carl Oomes (gitaar). De leiding is in handen van Ann Heynen.

Wannes Van de Velde werd geboren op 29 april 1937 te Antwerpen en overleed er op 10 november 2008. Hij kwam uit een muzikale familie en van jongs af aan zong hij thuis en in cafés Antwerpse liederen. Hij was een veelzijdig artiest. Naast zijn muzikale carrière was hij ook kleinkunstenaar, dichter, beeldend kunstenaar, theatermaker, flamencogitarist, docent en auteur. In de jaren 60 speelde hij een belangrijke rol in de folk revival in Vlaanderen. Hij liet een onuitwisbare indruk na op de Vlaamse muziekscene en wordt nog steeds herinnerd als één van de grootste volkszangers die Vlaanderen ooit heeft gekend

Van studenten die een instrument beoefenen wordt vanaf een bepaalde graad verwacht dat ze deelnemen aan het vak ‘groepsmusiceren’ en jaarlijks een gezamenlijk project uitwerken om zo podiumervaring op te bouwen. Zo ontstond dit ensemble binnen de muren van de academie.  
Deze groep oefent iedere dinsdagavond van 21:00 tot 22:00. Stilaan groeide er een band tussen de muzikanten en iemand bedacht een naam voor het kind. A-typic, refereert aan het samenspel van a-typische instrumenten.


Naast haar hoofdberoep als leerkracht muziek in het Deeltijds Kunstonderwijs, vormt Ann ook een duo met haar echtgenoot Michel Gillain, flamencogitarist, die je samen aan het werk kan zien op diverse concerten. Ann geeft ook les ‘Nyckelharpa’, een Zweeds instrument uit de volksmuziek.
De samenwerking met A-typic is bijzonder op verschillende vlakken. Binnen de academie is het vak “groepsmusiceren” verplicht voor de leerlingen muziek. Ieder schooljaar melden nieuwe studenten zich aan. Daardoor kan de samenstelling van de groep veranderen, maar het niveau wordt wel bewaakt. 
Er bestaan ook geen kant en klare partituren voor een ensemble als A-typic met een bijzondere mix aan instrumenten. Bovendien spelen nog andere beperkingen zoals de stem van de zanger. Ook de diatonische accordeon die niet alle tonen kan voortbrengen geeft aan welke partituren al dan niet te bespelen zijn. Dit maakt dat een creatieve invulling van de arrangementen op basis van de aanwezige instrumenten noodzakelijk is.

De keuze voor het repertoire van Wannes Van de Velde is geen toeval. In november, vorig jaar, bracht A-typic een drietal liederen van deze zanger op een huldeconcert, georganiseerd naar aanleiding van de 15de verjaardag van het overlijden van de zanger. Dit mondde uit in een positieve groepservaring voor de leden van A-typic.
De mogelijkheid bestond om binnen de academie iets groters te brengen. Niettegenstaande de gevraagde inspanningen en impact op de vrije tijd van de muzikanten door repetities en thuisstudie, was iedereen enthousiast en ontstond er een echt engagement. Bovendien was het de dag voorafgaand aan het concert de verjaardag van Wannes Van de Velde, wat maakte dat de timing juist zat om er een volledig “Wannes-programma” van te maken.

Voor Ann heeft de keuze van dit repertoire ook een bijzondere betekenis. Haar vader, Walter Heynen, was tot zijn dood in 1995 fluitist bij Wannes Van de Velde. Hij was bovendien een goede vriend van de zanger en tevens zijn componist. Hij schreef vele liedjes van Wannes en bijna alle arrangementen. Er werd bij hen thuis gerepeteerd, waardoor de jeugd van Ann grotendeels in het teken stond van de muziek van Wannes. Ze zong ook mee in het koor ‘Water en Wijn’ tot Wannes overleed.

De emotionele betrokkenheid komt niet enkel voort uit de familiale band die er was met de zanger, maar ook uit de inhoudelijk geëngageerde teksten die ze omschrijft als subliem: poëzie, maatschappelijk-kritisch, humoristisch of … alles samen.
Vanavond wordt het voor A-typic weer een nieuwe uitdaging met – zoals altijd – zenuwen die een rol zullen spelen, maar dat is volledig normaal. Ieder optreden brengt je een stap verder om die zenuwen in goede banen te leiden.

Voorafgaand aan de opvoering hebben we in de binnentuin van de academie een gesprek  met Henri, de zanger van A-typic.

“Deze avond staat in het teken van een klasconcert. A-typic is één van de vele groepen binnen de academie. Ik vond A-typic een geschikte naam voor ons ensemble. Een diatonische accordeon is een accordeon zonder zwarte toetsen – zoals een mondharmonica – en kan niet alle tonen produceren … een heel moeilijk te bespelen instrument en atypisch voor dit ensemble.”

Henri is een duizendpoot. Hij bouwt muziekinstrumenten, schildert en schrijft poëzie. Maar muziek heeft sinds meer dan 40 jaar een bijzondere plek in zijn leven. Alles begon met koorzang. Hij had als tenor ook belangstelling voor solozang om zo de zangtechniek beter onder controle te krijgen. Eerst begon hij met klassieke muziek, Bach, Vivaldi, Telemann, .. Met de jaren wordt de tenorstem wat afgetopt en waren de hoge noten, nodig voor klassieke stukken, niet meer mogelijk. Zo kwam hij een 10-tal jaar geleden terecht in het Folk-genre.

Henri is al decennialang lid van de academie. Zijn basisinstrument is cello, maar een optreden met dit instrument is voor hem geen optie. Ook zang vormt een grote uitdaging, zeker met het repertoire van vanavond dat uit een 10-tal liedjes bestaat en voor de nodige stress zorgt. Maar al zingend zijn de zenuwen beter beheersbaar.

De verwachtingen voor vanavond zijn hooggespannen. 
“Het gaat hier niet om punten of doelstellingen, maar de performance voor een publiek, waaronder vele kennissen en vrienden, vormt toch een uitdaging. Zo zit de angst er bijvoorbeeld wel in dat de stem het zal laten afweten of dat de teksten onverstaanbaar zouden overkomen door de dialectische wendingen.” 
Naast de zanger heeft ieder instrument een belangrijke rol te spelen om een harmonieus resultaat te bereiken. Dat wordt trouwens uitgedrukt door Wannes in het tweede lied van het programma, ‘Ne zanger is ne groep’. “Alleen staat ge nergens, wat is je lied zonder de muzikanten waarmee ge staat te zingen … dat is al eeuwen zo” zei Wannes.

Dit optreden heeft voor Henri ook een emotionele kant. Een goede vriendin, Gilberte Van den Plas die vroeger viool speelde in de groep van Wannes Van de Velde overleed onverwacht enkele dagen voor dit optreden. Het wordt dus ook wel een ode aan haar. 
“De voorbereiding die toch een 10-tal weken in beslag nam, geeft wel het nodige vertrouwen om met goesting aan het optreden te beginnen.”

Zowat elke stoel in de zaal is benomen. Gekende en minder bekende liedjes volgen, ook het meest populaire nummer ‘Ik wil deze nacht in de straten verdwalen’ komt in beide landstalen aan bod. Enkele instrumentale nummers geven de zanger even de tijd om op adem te komen. Hij praat ook het ene nummer aan het andere met leuke achtergrondinformatie en kleine anekdotes. Zo bijvoorbeeld een anekdote bij het lied ‘Het venster van den tram’. In 1968 heeft Wannes met zijn groep de laatste boerentram, tram nummer 61, uitgewuifd waarbij hij doedelzak speelde.

Enkel na een bisnummer wil het publiek afscheid nemen van het ensemble na een meer dan aangename avond met A-typic.

https://www.schoten.be/academie
https://www.facebook.com/academieschoten
https://www.instagram.com/explore/locations/865928028/academie-schoten/

Tekst Magdalena Verberckmoes
Foto’s Eric Rottée

Manon: Levensscènes schilderen

Tekst en fotografie Eric Rottée

Dit is het eerste artikel over de kunstenaars / kunstenaressen die hun atelier hebben bij
Abeille Blanche in Brussel.
Er zijn 80 ateliers.

zie vorige reportage op kunstpoort
https://kunstpoort.com/2024/04/18/labeille-blanche-een-gebouw-vol-gevuld-met-kunstateliers/

Manon kampt op dit moment met een inspiratiepanne. Of te veel inspiratie. Ze heeft juist een “hexaptique”(serie van zes schilderijen) afgewerkt. Ze is foto’s aan het bekijken. Er staat een schilderij op haar schilderezel. Ze is er niet tevreden mee. Het schilderij vertelt een levensmoment. Manon was op vakantie in Mexico. Ze nam deel aan een bootexcursie en op de boot voor haar zat een dikke man met een te kleine t-shirt voor zijn lichaam. Ze vindt dat de zee te aanwezig is en het lichaam niet genoeg. Ze wil het opnieuw maken.

Manon heeft Object Design in Doornik gestudeerd. Ze studeerde juist af toen de Covid pandemie begon. Er was niets te doen, ze had geen toegang tot ateliers. Voor het design en zeker voor de bouw van objecten heb je speciale ateliers nodig en veel materiaal. Dus begon ze met schilderen en ze is niet meer gestopt. Naast haar werk als cultuurcoördinator bij het OCMW schildert ze uitsluitend.

Vraag aan een kunstenaar, in dit geval een kunstenares, naar haar kunstwerken en u zal begrijpen dat het niet zo evident is. Het is een soort “Déjeuner sur l’herbe” dat we bespreken. “Waarom heb jij voor dit licht gekozen?” “De inspiratiebron was donker of lichter, ja het was lichter. Ja het is moeilijk te verklaren waarom ik dit licht gekozen heb” “Waarom heb je deze persoon geschilderd, in de rechterhoek, die naar het toilet gaat?” “Dit soort van scène wordt altijd idealistisch geschilderd. Maar in de realiteit is één van de uitdagingen, naar het toilet gaan.” “En ik wilde een realiteit tonen waarmee iedereen geconfronteerd wordt”.

Manon heeft een “hexaptique” geschilderd. Elk schilderij toont een ruimte van de woning van haar grootouders aan de Franse kust. Een paar jaar geleden kwam ze met haar vriend in die woning. Het was een mooi moment, vol nostalgie. Het was een tijdje geleden dat ze was langsgegaan. Op dat moment kwamen veel herinneringen naar boven en heeft ze beslist dat dit moment gedocumenteerd moest worden: de keuken, de eetzaal, de badkamer. En ze zien er oud uit. Er wordt niet gerenoveerd. Het schilderij over de eetzaal heeft ze aan haar grootmoeder gegeven. Ze is er heel blij mee, ze is ook heel blij dat Manon schildert. Ze schildert zelf ook, maar als amateur dan. “Heb je het exact geschilderd zoals het is?” “Ja en nee. De lamp in de hoek staat er niet meer. Ik wilde die op het schilderij want er was een soort crimi verhaal getekend op de lampenkap. Het maakte me bang vroeger. Jezus boven op de deur heb ik weggelaten. “Ik wilde geen religieuze tekens.”

Een week na het interview staat het schilderij nog steeds op de schildersezel. Wijzigingen zijn zichtbaar.

Links:
https://www.instagram.com/_manondecuyper/

Tekst en foto’s Eric Rottée

L’abeille Blanche: Een gebouw vol (gevuld) met kunstateliers.

tekst en foto’s Eric Rottée

Aan de rechterkant van het kanaal staan kopers en verkopers van tweedehands auto’s. Aan de linkerkant, tegen het gebouw, verhuren ze materiaal voor trouwfeesten. Daarnaast is er een feestzaal, hoofdzakelijk voor Marokkaanse trouwfeesten. Aan de overkant van de straat staat een modern gebouw, een lagere school. De balkons van het moderne flatgebouw achteraan geven een uitzicht op de kunstateliers via de grote ramen.

De transformatie van steden gaat in vele gevallen via  de renovatie van oude fabrieksgebouwen. L’abeille Blanche, het onderwerp van dit artikel, is daarvan een typisch voorbeeld. Het gebouw dateert van 1895. Hier werd margarine geproduceerd. De stad Molenbeek heeft het gebouw geklasseerd. De ingang is groot en hoog. Daar bevinden zich de keuken en de toiletten, ook tafels en banken. Een paar fietsen geven aan dat er kunstenaars aanwezig zijn. Boven stapelen schilderijen, tekeningen, kledij, kleine beeldhouwwerken, tapisserieën, foto’s, potterie zich op. Het zicht doorheen de verdieping is vrij, er is geen muur.

Tachtig ateliers op twee verdiepingen vormen het hart van L’abeille Blanche. Dat betekent tachtig kunstenaars/ kunstenaressen. Er zijn geen muren, elke kunstenaar laat zijn kunstwerken en zijn materiaal achter in het atelier. Er heerst een totaal vertrouwen tussen de kunstenaars. Iedereen is zich bewust van het handvest en dat speelt een cruciale rol in de keuze door de kunstenaars voor L’Abeille Blanche. Het handvest benadrukt de diversiteit, die is bijzonder belangrijk.

“Je crée et respecte un environnement inclusif pour tous; que ce soit sur le sexe, le genre, la couleur, les convictions religieuses, un handicap ou une caractéristique physique, l’âge et l’orientation sexuelle.”

“Na covid hebben we gezien hoe moeilijk de kunstenaars het hadden”, zegt Marcus, één van de stichters. Zeker om een atelier te vinden. “We hebben gewoon een gebouw gezocht op het internet, veel bezocht en gekozen”. Kunstenaars moeten soms hun oude atelier plotseling verlaten, of ze komen in België aan of hebben hun studie afgewerkt. In de zoektocht naar een betaalbaar atelier moeten ze in alle richtingen zoeken. In dit geval is Facebook/ Instagram een goed pad. De meeste van de kunstenaars deden het zo. Bij L’Abeille Blanche is de oppervlakte van het atelier relatief flexibel. Dus behoefte en financiën komen goed overeen.

Voor wie van kunst houdt is L’Abeille Blanche de grot van Ali Baba: daar een realistisch schilderij, ginder een strip tekening, ach nee, niets van waarde, nog wat oude posters van films, abstracte schilderijen, een weefmachine, oneindig veel… een leuk feest voor het oog.

Marcus, één van de twee stichters, is zelf illustrator en tattoo artiest. Het sociaal engagement deelt hij met Jonathan, de tweede stichter. Die gaat verder dan de ateliers. Zo hebben ze een winkel en tattoo studio geopend in de Marollen in Brussel. Daar worden kunstwerken van lokale kunstenaars verkocht.  En de kunstenaars? Daarover kan je lezen in de volgende artikels.

https://www.labeilleblanche.com
https://www.instagram.com/l.abeille.blanche/
https://www.facebook.com/l.abeille.blanche.asbl

Tekst en Foto’s Eric Rottée

Kon.Toneelvereniging De Jonge Druivelaar – Taxi Taxi! Een blijspel in Hoeilaart

Als we om 13u de inkom voor de grote zaal in het gemeenschapscentrum Felix Sohie (Hoeilaart) binnenkomen, zijn er al wat mensen in de weer om voor de voorstelling van 15u alles rond de tickets in orde te brengen. We worden hartelijk onthaald door de energieke Isabelle Hardy een van de actrices van Koninklijke toneelvereniging De jonge druivelaar en een van de hoofdrolspelers in het blijspel dat we straks gaan zien, Taxi Taxi! Nadat Isabelle iedereen enthousiast begroet heeft, gaat ze ons voor de zaal in om daar te gaan zitten voor een kort interview. Een blik op het decor maakt direct duidelijk dat we het hier over een toneelgezelschap hebben dat kwaliteit hoog in het vaandel heeft.

We hoeven niet veel vragen te stellen. Isabelle begint met te vertellen dat ze zelf van Overijse is en daar 20 jaar geleden begon met toneelspelen bij de toneelvereniging Tros. Nu speelt ze 5 jaar bij de Jonge Druivelaar. Ze vertelt: “Het is een kleine vereniging met een warm hart. De laatste jaren komen er steeds meer leden bij en Jan van Assche, de vaste regisseur, is een fantastische man. Hij is heel creatief en een heel goede regisseur.”

Elk jaar in het laatste weekend van november speelt de Jonge Druivelaar een stuk in het gemeenschapscentrum Felix Sohie. De data voor volgend jaar liggen alweer vast. 

De keuze voor een stuk maken de spelers en de leden van het bestuur samen. Er wordt gekeken naar het aantal spelers dat mee wil doen en de verdeling mannen en vrouwen. Als de keuze gemaakt is, volgt er een eerste lezing en op basis daarvan kiest de regisseur wie welke rol zal spelen. Van dit stuk heeft Isabelle nooit een voorstelling gezien, wel hebben de spelers samen wat stukjes op YouTube gekeken, maar ze willen zich niet te veel laten beïnvloeden en zoveel mogelijk hun eigen versie maken. 

Taxi Taxi! gaat over een taxichauffeur die twee echtgenotes blijkt te hebben en Isabelle speelt een van de twee vrouwen, Marleen.

Isabelle zegt: “Ik was van het begin heel blij met deze rol. De taxichauffeur wordt gespeeld door Eric Stas en met hem speel ik al 20 jaar, ook in het andere gezelschap in Overijse. Eric is niet alleen tekstvast, maar hij speelt ook echt en daardoor is het fantastisch om met hem te spelen.” Ze heeft al dikwijls een rol gehad als zijn vrouw. 

Voor de zomer is het stuk gekozen, in augustus hebben de spelers het kunnen lezen en vanaf september zijn ze beginnen repeteren, twee keer per week, meestal op maandag en woensdagavond. Isabelle voegt toe: “Bijzonder was dat bij dit stuk iedereen bijna vanaf het begin kon spelen zonder tekst. Iedereen had heel snel door van waar hij moest opkomen en met welke rekwisieten.”

De drie voorstellingen, vrijdag-, zaterdagavond en zondagnamiddag zijn uitverkocht. Dat is de verdienste van de spelers en alle betrokkenen. Isabelle zelf heeft haar familie en vrienden gemobiliseerd en deze zondag zal een groep collega’s aanwezig zijn. Ze zegt: “Spelen voor een volle zaal is heel dankbaar. Het Hoeilaarts publiek ziet wel het liefst een blijspel zoals Taxi Taxi! Iets ‘shakespeareaans’ zou hier niet aanslaan”. Zelf heeft Isabelle wel ervaring met andere genres. 

Het blijft bij deze drie voorstellingen. Ze spelen niet in andere gemeenschapscentra of zalen. Daar zou niet voldoende belangstelling voor zijn, omdat er toch vooral lokaal publiek getrokken wordt. 

Isabelle geeft ons haar drie redenen waarom ze bij de Jonge Druivelaar speelt: “Het geeft mij ongelofelijk veel energie, ik vind de regisseur fantastisch; hij kan van iets op papier een heel leuk stuk maken. En de spelers zijn supertof. We creëren hier vriendschapsbanden.”

Over het decor vertelt ze nog dat ze pas sinds vorige zondag in het decor hebben kunnen spelen. Daarvoor oefenden ze in hun repetitiezaal met een paar stoelen en tape om een deur of zo aan te geven.

Isabelle moet zich haasten naar de schmink en wij gaan verder praten met de regisseur Jan Van Assche. Jan is pas geridderd in de Orde van het Gulden Masker (hoofddoel het steunen en promoten van het amateurtheater) en heeft al heel wat voorstellingen op zijn naam staan. Hij wordt een van de creatieve trekkers van de druivenstreek genoemd en niet alleen voor toneel, maar ook op het gebied van muziek.

Hij zegt eigenlijk vanaf zijn 15e al betrokken te zijn bij de Jonge Druivelaar. Het begon met schooltoneel en jeugdmissen en sinds 1987 is hij de vaste regisseur. Het liefst schrijft hij de stukken zelf. Zo heeft hij in 2019-2020 zijn eigen geschreven musical rond Felix Sohie mogen uitwerken met een cast van 500 man. Felix Sohie was de eerste druiventeler van Hoeilaart en stichtend lid van de harmonie De Jonge Druivelaar waar later de toneelvereniging uit voortgekomen is. 

Jan draagt De Jonge Druivelaar een warm hart toe. Het is de oudste culturele vereniging van Hoeilaart met een mooi archief. Jan heeft laatst ook een concert gemaakt met de harmoniemuziek en kluchtliederen van het einde vd 19e eeuw. 

Jan is tevreden over het gekozen stuk Taxi Taxi! en vindt de vertaling goed. Hij zegt er wel bij dat hij het stuk naar gelang de repetities vorderden, had willen herschrijven, rekening houdend met de acteurs. Hij vertelt: “Taxi, taxi is van de jaren 70. Het zou vandaag de dag niet meer geschreven worden. De humor is op het randje, maar het is hilarisch en het brengt heel rare herkenbare dingen samen. Het publiek kan ermee lachen.”

Het casten voor een gekozen stuk is moeilijk. Er is geen overschot aan acteurs. Jan vertelt: Je moet roeien met de riemen die je hebt. Jonge mensen zijn moeilijk te motiveren voor actieve kunsten, ook al is er veel talent en zou het goed zijn om dat talent te gebruiken in een omgeving als de toneelvereniging. Mensen zouden moeten inzien dat het op deze plek is dat je jezelf ontdekt, zelfzekerheid kweekt, dat je je weg vindt voor de toekomst.” 

Hij vult aan: “Met talent moet je het podium op, je moet het naar buiten brengen, anders kom je er niet. Onder de douche zingen is niet voldoende.” Jan vindt het jammer dat het nu vaak gebeurt dat jongeren tot hun 18e aan de academies zingen, muziek maken of toneel spelen en dat het stopt als ze eenmaal gaan studeren en op kot gaan wonen door een overschot aan activiteiten.

En dat is een probleem voor verenigingen als de Jonge Druivelaar. Toneelverenigingen hebben de neiging om oud te worden, als cast, bestuur en publiek. Oudere acteurs trekken ouder publiek, jonge acteurs trekken jong publiek. 

Jan denkt dat om publiek te trekken social media niet voldoen. Hij vraagt zich af of we niet terug moeten proberen de brievenbus te bereiken, ook al kost dat meer geld. 

Met het stuk voor volgend jaar is Jan nog niet bezig. Hij zou zelf wel iets willen schrijven, maar hij zou geen blijspel zoals dit kunnen schrijven. Hij zegt daarover: “Je moet een kronkel hebben die ik niet heb. Deze humor is ook niet de specialiteit van de Vlaming. Iets maken wat de mensen doet gieren van het lachen, kan ik niet. Als het geschiedkundig, origineel van benadering moet zijn, graag.”

Over het stuk zelf zegt hij: “Het is een moeilijk stuk, het verspringt constant, hoe sneller het gespeeld wordt hoe beter. De ene dag lacht het publiek wel om een grap en de andere niet. Waarom dat zo is, weet Jan niet. 

Om 15u begint de voorstelling. De zaal loopt vol, het publiek zoekt een plaats en voordat het gordijn opengaat, spreekt de voorzitter van de Jonge Druivelaar ons toe. “In de pauze is er een tombola, formuliertjes daarvoor vindt u daar en daar, …”

Het gordijn gaat open, de muziek begint en we kijken naar wat op het eerste gezicht één woonkamer lijkt, maar als je goed kijkt, zie je dat deze uit twee verschillende delen bestaat, de zetel is aan de ene kant wit en aan de andere kant beige. In het ene deel woont taxichauffeur John met Vera en in het andere deel met Marleen.

Isabelle, oftewel Marleen, opent het stuk en we zijn vertrokken voor bijna 2 uur toneel. Of het publiek lacht om dezelfde grappen als het publiek van gisteren kunnen wij niet beoordelen, maar gelachen wordt er. 

Links:
www.hoeilander.be
https://www.jongedruivelaar.be
https://www.facebook.com/profile.php?id=100054610922556
https://www.instagram.com/dejongedruivelaar/

Tekst Diana Van Bergeijk  
Foto’s Eric Rottée

’t Smiske: Als je als muzikant graag muziek maakt, moet je kunnen spelen en kunnen delen

Op een regenachtige en frisse herfstdag rijden we naar Asse, parkeren we achter het imposante gemeentehuis van Samson en Gert en staan we voor een groen woonhuis met in grote letters ’t Smiske erop. Aan die letters en de ingang van het huis zie je dat dit huis geen gewone woning is. 

Een oude smidse

We gaan door de voordeur en komen op een soort binnenplaats tussen het huis en een gebouw dat er wel uitziet als een plek van samenkomst. Toch gaan we daar niet naar binnen, want we worden vanuit de verbindende ruimte tussen het woonhuis en de zaal geroepen door een man die Reinout blijkt te zijn. Van Reinout weten we dat hij de coördinator is van alles wat er in ’t Smiske plaatsvindt, maar we zijn hier vandaag om eens verder te horen wie hij is, wat hij doet, wat ’t Smiske is en wat daar allemaal gebeurt. We zijn benieuwd.

We voelen dat Reinout het jammer vindt dat we niet direct in de zaal terecht kunnen. De zaal is immers daar waar het gebeurt! Er is op dit moment een samenkomst van een groep gepensioneerden en blijkbaar babbelen ze daar nog wat na. Reinout vraagt ons om in de tussenliggende ruimte plaats te nemen. De ruimte is een doorgang, smal met een tafel een zetel en van alles en nog wat. Dat muziek hier belangrijk is, zie je aan de wand die volledig ingenomen wordt door planken met CD’s.  Reinout vertelt dat hier Den Appel was, een CD-winkel met de grootste verzameling folk- en volksmuziek van Europa, maar dat ze de CD’s nu allemaal verkopen. Het is immers het einde van het CD-tijdperk.

Folk en Breughel

Het verhaal van het ’t Smiske zoals het nu is, is 23 jaar geleden begonnen. De ideeën voor de uitbating vinden o.a. hun oorsprong in Gooik, daar waar allerlei initiatieven en stages rond folk georganiseerd werden. Reinout vertelt: “De folkscene is daar terug opgestart. In Gooik kon je op allerlei oude instrumenten leren spelen, het hele folk repertoire werd daar opgevoerd, in een heel familiale sfeer, ons kent ons en de groep muzikanten breidde alsmaar uit. Alle folkies kwamen daar bij wijze van spreken uit de catacomben bij elkaar, uit het ondergrondse milieu. Daarvoor werd bij folk eerder aan Angelsaksische folk gedacht terwijl o.a. op Dranouter bleek dat er eigen streekgebonden Vlaamse muziek was met een eigen timbre en eigenheid”. Reinout verwijst naar de schilderijen van Breughel.
Reinout leerde  in Gooik op zijn 15e doedelzak spelen en al snel was hij de beste doedelzakspeler van Asse. Hij zegt zelf: “Dat was niet zo moeilijk, want er waren geen anderen.” 

Ontstaan van het ‘t Smiske

Naar aanleiding van zijn ervaringen in Gooik bedacht Reinout dat hij meer wilde doen met folk. Hij zegt hierover: “Folk heeft zijn eigen ecologisch getinte filosofie van tradities, vanwaar komen we, hoe groeien we, wat geven we door aan volgende generaties, samen muziek maken, samen dansen, bewegen en beleven.” Hij kreeg een soort visioen over ’t Smiske als ontmoetingsplek. Vier tot vijf jaar lang bleef het bij fantaseren, vaak met anderen, tot diep in de nacht op café. Met een groep vrijwilligers, ‘de bende van Asse’, begon hij de smidse op te ruimen en tot concertzaal om te bouwen. In 2000 begonnen ze met de eerste concerten. Sindsdien  waren er twee, soms drie concerten per weekend. In de loop der jaren is de link met folk gebleven, maar ook alle akoestische Nederlandstalige muziek is welkom. Het gebeurt wel eens dat er bijvoorbeeld een heavy metal concert plaatsvindt, maar daar wordt geen promotie rond gemaakt. Er is een brede gemeenschapswerking; gepensioneerden, kinderen in een talentenstage, de appelmoesband (rock ’n roll op kindermaat, Appelmoesband), werkelijk voor alle leeftijden.
Café Combinne, een praatcafé waar Nederlandstaligen en anderstaligen elkaar ontmoeten (https://avansa-hallevilvoorde.be/cafe-combinne)  is hier ontstaan. Nu is het over heel Vlaams-Brabant verspreid en is de organisatie overgenomen door Avansa. Er is het ‘desdagcafé’ op dinsdagvoormiddag voor allen die de dinsdagmarkt bezoeken, het woensdag- en het zondagcafé.

Oltid Olsan
Oltid Olsan, muziekband uit West-Vlaanderen

Reinout is eigenaar (samen met zijn vader, broer en zus), oprichter, coördinator, maar vooral programmator van ’t Smiske. Zijn netwerk bestaat vooral uit muzikanten. In ’t Smiske zijn dan ook al zo’n 1000 concerten georganiseerd. Reinout vertelt: “Muzikanten kennen het. We betalen niet veel, maar ze komen hier graag voor een try-out of gewoon omdat ze een intiem concert willen. Beginnende muzikanten, waar pareltjes tussen zitten, kunnen vaak niet terecht

in het cultureel centrum, omdat het een grote zaal moet vullen. Hier zijn ze altijd welkom. Spelen voor zo’n intiem publiek is voor muzikanten hevig, intenser. Plankenkoorts is vaak groter.” 
Om optredens te selecteren zou Reinout graag pro-actief handelen, maar er is te veel vraag naar try-outs en kleine optredens.

Er zijn nu, meer dan 20 jaar geleden, veel meer technisch goede muzikanten die ervan dromen iets meer met muziek te kunnen doen, maar er zijn te weinig locaties en er is te weinig luisterpubliek voor het aanbod. Het zou fijn zijn als samen muziek spelen voor iedereen laagdrempelig zou zijn. Vroeger kon dat. Je pakte een muziekinstrument, probeerde te spelen, ging samenspelen en al doende leerde men. Nu wordt er al op heel jonge leeftijd gestart met opleidingen, waardoor het niveau zo hoog is, dat spontaan muziek maken er niet meer bij is.
Reinout: “Programmeren betekent ook blijven volgen. In bepaalde genres doe ik dat niet meer, toch niet heel intensief meer. Er zijn trucs. We organiseren bijvoorbeeld elke laatste zondag van de maand het Kettingbal. De groep die speelt laten we de volgende groep voor de volgende maand programmeren. Zo blijven we goede groepen houden.”

Er is veel samenwerking met lokale verenigingen die ‘t Smiske gebruiken. ’t Smiske maakt reclame voor hen en omgekeerd.
Sinds een jaar is er een formele samenwerking met de muziekacademie van Asse. Vroeger was er een aantal heel geëngageerde jazzmuzikanten die leerkracht geworden zijn in de muziekschool. Elke laatste vrijdag van de maand was er jazzcafé. De leerkrachten nodigden jazzmuzikanten uit de omgeving uit, waar heel goede muzikanten bij zitten. De leerkrachten nodigden ook hun leerlingen uit en er werd dan gejamd.

Oorwurm project met Jozefien Vercruysse
Oorwurm project met Jozefien Vercruysse

Later kwam er de uitnodiging van de muziekschool om hun volwassenenconcert te organiseren. Nu wordt alles geformaliseerd en heeft ‘t Smiske subsidies gekregen waarmee Reinout zijn loon betaald wordt. Reinout is sceptisch. “In de professionele sector zijn steeds meer zaken geformaliseerd. Ik ben bang dat dat te traag gaat, maar misschien is dat nu doordat we in opstart zijn. De jazzmuzikanten kennen hun weg hier, komen zelfstandig binnen, dus die informele sfeer blijft wel. Als we die sfeer kunnen doorzetten naar de anderen binnen de muziekacademie dan komen we er wel. Het moet zelfstandig kunnen draaien.”
Reinout vult aan: “Samenwerking met andere kleine locaties is er wel, ook wel met hen die subsidies hebben. Vroeger was dat veel intenser, één groot folkveld. Nu ligt er meer nadruk op de splitsing tussen professionelen en amateurs. Wij zitten er nu wat tussen. Dat is jammer. Niet dat de professionelen niets doen voor de amateurs. Ze vergaderen onderling, maar het is een ander jargon. Ze zijn veel met hun dossiers bezig en versterken vooral elkaar door verwijzingen en samenwerkingen om hun subsidiedossiers te verantwoorden .”

Het is over het activeren van vrijwilligers dat Reinout niet zo positief is. De tijdgeest is anders. De vrijwilligers die nu actief zijn in ’t Smiske zijn van alle leeftijden. Het is gemakkelijker om met de ouderen te plannen, omdat zij een maand vooruit hun beurten in ’t Smiske plannen. De jongere generatie leeft meer in het nu en plant soms maar voor de dag zelf.

Reinout

Reinout zoekt opvolging, maar niet in een bepaalde persoon. Hij zou meer en meer betrokkenheid van de vrijwilligers willen, zodat hij het ’t Smiske kan overlaten. Hij streeft naar gedeelde verantwoordelijkheid en zou het samen willen laten beheren. Daarvoor heb je veel vrijwilligers nodig en gewoontes. Op gewoontes kan je bouwen. Terugkomende activiteiten zoals het ‘desdagcafé’, het woensdagcafé, het zondagcafé.

Links
https://tsmiske.be
https://www.facebook.com/tsmiske

Tekst Diana Van Bergeijk  
Foto’s Eric Rottée

 

Majoretteketet: Omdat we vroeger niet mochten

Op deze mooie zonnige dag zijn alle stoelen op het terras van cc De Markten bezet. Vooraan staat het podium klaar. Niet alle gasten komen voor het Feest!, maar als er een optreden is, geniet iedereen daar met volle teugen van.

Het Feest! is het jaarlijkse slotfeest van cc De Markten waar een overzicht gegeven wordt van wat er gedurende het werkjaar allemaal in het cultureel centrum gebeurt. Wij komen voor Majoretteketet, maar voorafgaand genieten we van een optreden van de dansgroep Watan Watan Dabke.

We verwachten de danseressen van Majoretteketet om 14u. Het eerste wat we aan voorbereidingen te zien krijgen, zijn de muzikanten van Café Marché die zich klaarmaken. Café Marché is een Brussels fanfareorkest van een twintigtal muzikanten (violen, saxen, trompetten, trommels, enz.) die sinds 4 of 5 jaar de vaste begeleiders zijn van Majoretteketet. Het is een gezellige groep uitgedost in opvallende outfits. Ze stellen zich op het podium op. Van Majoretteketet zien we nog niets, maar als Café Marché eenmaal begint met een vrolijke beat zien we zeven dames in majorettekostuums met witte botjes, hoedjes, rood gestifte lippen en een baton naar voren marcheren. Het is een swingend gebeuren waarbij het publiek, jong en oud, enthousiast meedanst. Er wordt muziek gespeeld als ‘Living in a material world’ en ‘Hit the road Jack’. Na een paar nummers wordt de baton ingewisseld voor een rode pompon.

Na het optreden hebben wij het genoegen om met Barbara Luypaert en Nele Vandenbempt van Majoretteketet te spreken en ze wat vragen te stellen.

Hoe is Majoretteketet ontstaan?

We bestaan 15 jaar. 15 jaar geleden hadden de vrouwen van het eerste uur gesprekken op café over de majorettes van vroeger die in elk dorp of stad wel aanwezig waren. Ze leken onbereikbaar, want niemand mocht erbij van haar papa of mama. De wereld van de majorettes stond veraf. Toen ontstond het idee: ‘waarom starten we niet een eigen dans- en majorette groep?’ En zo geschiedde. We gingen op zoek naar een fanfare en omdat niemand ‘majorette-onderlegd’ was, hadden we hulp nodig van ervaren majorettes. We hebben contact gezocht met de majorettegroep van de Marollen, de Mignonettes, die al zo’n vijftig jaar bestaat. We hebben les gekregen van ‘echte oud-majorettes’.

De fanfare die ons de eerste jaren begeleidde was Fanfare Les Fanfoireux. Een Brusselse professionele fanfare die fanfaremuziek maakt met een twist. Toentertijd speelden zij met alleen maar mannen en één vrouw en waren ze Franstalig terwijl wij met alleen vrouwen en één man waren en juist Nederlandstalig zijn. Door cc De Markten hebben we Café Marché leren kennen en treden we nu bijna altijd met hen op. Het is een fanfare die past bij ons als majorettegroep, met ook een hoek af, met een twist in alles wat ze doen.

We hebben ondertussen les gehad in veel verschillende disciplines zoals tapdans, salsa, breakdance, burlesque, theater, straattheater, hedendaagse dans, allemaal om onze eigen dansen te beïnvloeden.
We bestaan dus al vijftien jaar en Nele en ik zijn er van jaar twee bij. De mensen van jaar één dansen niet meer mee, maar waren er vandaag wel. Ze stonden in het publiek.
Vanaf het begin heeft cc De Marketen ons ondersteund en konden we beschikken over repetitieruimte.

Hoe vaak repeteren jullie en doen jullie veel optredens?

We repeteren elke week hier in De Markten en bij mooi weer op straat.
Door de jaren heen zijn wij overal geweest voor optredens, bij veel verschillende gelegenheden. We waren bijvoorbeeld bij de klimaatmars in Parijs en zijn tot in Vietnam geraakt. Een hele belevenis.
Meestal treden we gewoon op straat op. Dat zijn de mooiste optredens. Zo waren we in Aalst, Charleroi, en dus Brussel, Parijs,… overal waar we gevraagd worden.
We bereiden ons voor op een optreden met repetities en workshops, zoals een workshop haar en schminken. Voor vandaag hadden we ook repetities met de fanfare.

Wat kan je vertellen over jullie kleding?

We hebben al een tijdje hetzelfde kostuum. Dit is ons derde.
We hebben al eens meegemaakt dat onze kostuums gestolen waren uit een auto. We hebben toen een crowdfundingactie gedaan met kaartjes en daarvan gelukkig nieuwe kostuums kunnen kopen. Er is een ex-majorette die de kostuums maakt en die al heel veel voor ons gedaan heeft.
We hebben door de jaren heen een groot majorettenetwerk om ons heen gekregen van mensen die betrokken zijn en die ons helpen met allerlei zaken. Dat is zeer waardevol.

Wie maakt de choreografieën?

De choreografieën maken we meestal samen en er is iemand die ons daarbij helpt. We leggen de ideeën samen, kiezen het thema en gaan daarop verder. Er zijn een paar trekkers onder de nieuwe generatie majorettes. Die heb je nodig. Iemand die zegt: ‘oké, we doen het zo’.

Hebben jullie een missie?

Jazeker, maar, even denken, wat zijn de belangrijkste elementen: witte botjes, rode onderbroeken, baton, Brussel, dans met een hoek af, twist, verrassing, mensen doen lachen, de straat, interactie met publiek, mensen moeten er blij van worden, een ander contact met de mensen, positiviteit, …
‘Die ‘hoek af heeft mij ook overtuigd’, vertel Barbara. ‘Mijn man had Majoretteketet zien dansen op autoloze zondag met in plaats van een baton een fietspomp. Nele en ik hebben dan een cursus gevolgd en zijn direct daarna lid geworden.
De leeftijden van de dansers zijn uiteenlopend. En terwijl ze zwaait naar een jonge vrouw die vertrekt, vertelt ze dat die vrouw de jongste danseres is. Ze is komen dansen in haar pauze tijdens het studeren. Dat kan omdat ze maar op 10 minuten afstand woont. De dansers zijn allemaal van Brussel of omgeving. In ieder geval hebben ze altijd wel een band met Brussel.

Peter Pype van Café Marché komt naar onze tafel. In gesprek met Barbara en Nele bevestigt hij dat ze al vijf jaar samen optreden. Hij vindt het een heel fijne combinatie en zegt: “Voor ons is het visuele een mooie aanvulling en voor hen de live muziek. Het is een win-win.

Kan je iets zeggen over de financiering?

Wij proberen een minimaal aantal optredens te doen om van de opbrengst de kostuums, een weekend, allerlei kosten te betalen. Niemand betaalt lidgeld, maar iedereen staat altijd klaar. We werken alleen met vrijwilligers.
Nele merkt nog op: “We merken de besparingen in de culturele sector. Heel jammer. We worden wel geboekt voor Pukkelopo, maar de culturele centra hebben het duidelijk moeilijk.

Wat wil je zelf nog aanvullen?

Iedereen die ons wil boeken, die ons wil uitnodigen voor een straatfeest, stuur een mail. We komen met heel veel enthousiasme jullie straatfeest, festival opluisteren. E-mail: majoretteketet@gmail.com

En dat geloven wij helemaal. Weinig mensen die bij het zien van Majoretteketet kunnen blijven stilzitten op hun stoel. Het is een feest om Majoretteketet bezig te zien en met een optreden is succes van straatfeest of festival verzekerd.

Majoretteketet: https://www.facebook.com/majoretteketetbrussel
Café Marché: https://www.facebook.com/orkest.cafe.marche

Diana van Bergeijk Tekst
Eric Rottée Foto’s