De Biënnale van Venetië 2024 – Deel 2

tekst en fotografie Rik Guns

Deel 2 – Zeng Fanzhi (schilder) en Tadao Ando (architect)
een ‘collateral’ expo

‘Near and Far / Now and Then’
Nog tot 30 september 2024
Scuola Grande della Misericordia
Organisatie: Los Angeles County Museum of Art

ZEN ZIJN IN VENETIË

Zeng Fanzhi (1964) is een van de meest succesvolle kunstenaars van China, zeg maar van heel Azië. Tijdens de Biënnale kan je recent werk van hem bewonderen in een zogenaamde ‘collateral’ expo. Dat zijn tentoonstellingen, 30 in totaal, die los van de officiële selectie, ergens in de stad, in een historisch gebouw, een verlaten kerk of een museum plaats vinden. Voor de expo van Zeng Fanzhi vormde het budget blijkbaar geen probleem. Dankzij het Los Angeles County Museum of Art (LACMA) kreeg hij een megatentoonstelling in de historische Scuola Grande della Misericordia, een prachtig zestiende-eeuws gebouw. De inrichting werd overgelaten aan Tadao Ando (1941), een wereldberoemd Japans architect. Het resultaat van hun samenwerking is grandioos, onvergetelijk voor een onbevangen bezoeker zoals ik, die voordien nog nooit van de schilder of de architect had gehoord. Ik ga naar de Biënnale om te ontdekken, niet om bevestiging te zien.

Tadao Ando is een minimalist die zich kon uitleven in dit enorme gebouw. Het gelijkvloers wordt beheerst door een magistrale zuilengalerij, voor de rest is er niets dan lege ruimte, 46 m lang, 19 m breed en 10 m hoog en, zoals het een minimalist betaamt, deed Ando er ook niets mee, hij liet de ruimte voor wat ze is, hij verduisterde zelfs de meeste ramen, zodat je als bezoeker verdwijnt in het halfduister en je je aandacht enkel kunt richten op een helverlicht, gigantisch schilderij in de verte vóór je. Eens je bekomen bent van het zicht en je je in een natuurlijke reflex omdraait, zie je een tweede werk van dezelfde omvang aan het andere uiteinde. Twee verlichte schilderijen, elk 4,8 bij 4,8 meter, bestaand uit 16 panelen en verder niets, buiten statige zuilen, in die schemering van 874 m2. Ik kan je verzekeren: het raakt je.

Ik was er de eerste bezoeker van de dag en daar alleen in die enorme ruimte had ik een haast mystieke ervaring.  Het ene werk: ‘Non-Self’, of ‘anatta’ in de boeddhistische leer, betekent onthechting, noodzakelijk om het Nirvana, de Verlichting, het Tijdloze te bereiken. Het werk aan de overzijde: ‘Ephemerality’ verwijst naar het christelijke besef van tijdelijkheid, van waaruit een geloof naar eeuwig leven ontstaat. Twee complementaire filosofieën in een zuilengang van stilte, rust en contemplatie, ik werd er zen van.

Links, Zeng Fanzhi, ‘Ephemerality’, 2019–2023, olie op canvas, 480 x 480 cm
Rechts, Zeng Fanzhi, ‘Non-Self’, olie op canvas, 2019-2023, 480 x 480 cm

Naarmate ik dichter bij het werk ‘Non-Self’ kwam, leek het op grotwoningen, nissen, impressionistisch geschilderd, kleurrijk maar toch gedempt. Maar toen ik er met mijn neus voor stond, ging er een nieuwe wereld voor me open: pointillistisch, maar impasto, nat-in-nat, met ontelbaar verschillende heldere pigmenten, extreem gecontroleerd geschilderd, geen spat te veel,  op sommige plaatsen is het canvas nog te zien, een levende cursus kleurentheorie, een ode aan de materialiteit van de olieverf, de pure abstractie van in elkaar overvloeiende helle pigmenten die vanop afstand een figuratief beeld vormen dat heerlijk zacht is, mystiek en vol diepte. Ik vond en vind het indrukwekkend, telkens ik ernaar kijk.

Links, Zeng Fanzhi, ‘Non-Self’, olie op canvas, 2019-2023, 16 panelen, 480 x 480 cm
Rechts, Zeng Fanzhi, Non-Self, detail, 2019-2023, olie op canvas, paneel van 120 x 120 cm

Er waren al een aantal bezoekers gepasseerd, gelukkig niet veel, toen ik via een natuurlijk verlichte trap – het enige buitenlicht dat kans kreeg naar binnen, de enorme ruimte op de eerste verdieping bereikte, waar Ando de ramen eveneens had afgedekt, om kunstlicht perfect georkestreerd op het werk van Zeng Fanzhi te richten: 21 grote schilderijen en een gigantische compositie, in dezelfde stijl als beneden. Om alles te plaatsen en toch de ruimtelijkheid, de contemplatie te bewaren, plaatste de architect vier grote witte wanden, sculpturen eigenlijk, lateraal achter elkaar, om de 12 meter, zodat een natuurlijk wandelpad ontstaat waardoor de bezoeker rustig de expo kan doorlopen, door niets anders gestoord dan de 4 werken in die gang. De architect slaagt er tegelijk in om een enorme diepte te creëren door in elke wand nissen te maken, waardoor de bezoeker op zijn tocht steeds zicht heeft op het eindpunt, het streefdoel: het gigantische ‘Nirvana’. De weinige aanwezigen, zichtbaar in de volgende gangen, versterken dat dieptezicht nog. Het is ongelofelijk knap gedaan.

De expo begint met het werk ‘Water III’ en eindigt dus in het ‘Nirvana’, een compositie van 16 panelen van totaal 6 bij 6 meter. Op je reis word je geconfronteerd met boeddhistische, christelijke en Chinese geïnspireerde iconografie: ‘Long Taitou’, het Chinees symbool voor regen, als teken van vruchtbaarheid, bij het begin van de lente; ‘Arhat’ (een boeddhistische verlichte geest, die het Nirvana heeft bereikt); ‘Skull’ (de aardse tijdelijkheid van het christendom) en een aantal abstracte werken zonder titel, allemaal geschilderd in dezelfde tijdspanne van 4 jaar (2019-2023). Het zijn schilderijen zonder perspectief maar toch met een grote diepte, abstract, maar toch figuratief. Je kunt ook terugblikken. Door dezelfde rijen nissen, zie je het eerste, kleinere werk van de tentoonstelling: ‘Water III’. Prachtig.

Zeng Fanzhi, Long Taitou IV en Long Taitou I, 2019-2023, olie op canvas, 230 x 230 cm
in het midden: Nirvana, 2019-2023, olie op canvas, 600 x 600 cm
Zeng Fanzhi, Nirvana, 2019-2023, olie op canvas, 600 x 600 cm
Zeng Fanzhi, ‘Grottoes’ en ‘Skull III’, olie op canvas, 230 x 230 cm
in het midden: ‘Water III’, 2019-2023, olie op canvas, 200 x 370 cm
Zeng Fanzhi, ‘Nirvana’, 2019-2023, olie op canvas, 600 x 600 cm, 16 panelen

En dan, als je denkt het einde te hebben bereikt, onder de indruk van de grootsheid en de symboliek van dat werk, die kleurenpracht, die architectuur, kom je in een kleinere, langwerpige, sobere ruimte met niets dan monochrome inktlandschappen. Ze zijn ragfijn geschilderd op de natuurlijke patronen van handgeschept papier. Ook hier combineert Zeng

Fanzhi christelijke, boeddhistische en literaire iconografie, maar nu intimistisch.  Een Christus aan het kruis is als natuurlijk verbonden met rotsen en oude bomen, traditionele Chinese symbolen van kracht, veerkracht en een lang leven. Adam en Eva krijgen de appel van een slang uit een eindeloze boom die in de structuur van het papier tot aan de hemel reikt. Het lijkt wel geëtst, of is het potlood- of krijtgetekend, geschilderd? Ik weet niet hoe hij het doet, maar het is van een onbeschrijfelijke finesse.

Zeng Fanzhi, ‘Crucifixion’, 2019-2023, Handmade paper, mixed media, 60,2 x 119,7 cm
Zeng Fanzhi, Handmade paper, mixed media

Zelden heb ik een tentoonstelling zo bewonderd als deze. Je kunt geraakt zijn door een kunstwerk, een schilderij, een tekening, maar hier is het de combinatie van beeld en architectuur die het hem doet: het technisch vakmanschap en de emotie van Zeng Fanzhi, de diepte van zijn kleuren en de kwetsbaarheid van zijn monochromen, het respect voor de Westerse en de Oosterse cultuur en tradities, versterkt door het genie van Tadao Ando, meester van licht en diepte, minimalisme en spanning, eindeloosheid en perspectief.  Zeng Fanzhi liet in een interview weten dat hij het fijn zou vinden mochten nooit meer dan 30 mensen tegelijk de expo bezoeken, pas dan zouden ze zijn opzet begrijpen. Hij kan gerust zijn: het waren er nooit meer. Wat is Venetië en die Biënnale toch een zegen.

Ik kwam buiten, terug met beide voetjes op de grond, buiten regende het een beetje, niet lang, zachte druppeltjes en helemaal niet koud, op pad, naar de volgende episode.

Scoala Grande de la Misericordia, 2024, Zeng Fanzhi

tekst en fotografie Rik Guns

Odile Brée en de heldinnen

Tekst en fotografie: Eric Rottée

Anna Tsin, antropoloog, noemt het een “unpredictable encounter”. Dit is een ontmoeting van twee mensen (of niet-mensen zoals de Matsutake en de pijnbomen in het bekende boek van Anna Tsin) die een proces beginnen dat tot een positief resultaat leidt. Dat is precies wat er op een late namiddag gebeurde. Na een korte fietstocht in de Moderne Wijk in Sint-Agatha-Berchem, kwam ik op de terugweg via een achterweg bij het gemeentehuis uit en stond ik voor een reusachtige muurschildering. De kunstenares Odile Brée was toevallig aanwezig en bezig met schilderen. We raakten in gesprek, waarbij zij uitleg gaf over de muurschildering en de opdrachtgever en ik haar vertelde over Kunstpoort. Onvoorstelbaar treffen (vertaling van unpredictable encounter).

De muurschildering bestaat uit afbeeldingen van vrouwen en krachtige boodschappen. Zachte vormen, een overvloed aan kleuren en duidelijke teksten zoals “Baas in eigen buik”. In het Frans klinkt het nog directer: “Mon corps, mon choix”. Elk vrouwenbeeld toont en verwoordt een strijd voor vrouwenrechten. “Travail égal, Salaire égal” verwijst naar de strijd van de vrouwen van FN Herstal in 1966 voor gelijke beloning.

Op een gegeven moment komt een jonge vrouw langs en vraagt Odile hoe het met haar gaat. Deze vrouw, Tanita, werkt voor Amazone, een vzw die zich inzet voor vrouwenrechten, onder andere door middel van kunst. Een van hun taken is om met gemeenten te overleggen waar ze muurschilderingen mogen maken. Met Sint-Agatha-Berchem hadden ze afgesproken dat er een muurschildering mocht komen over vrouwen uit het verleden die voor hun rechten hebben gevochten. Dit project heet “Walls to Remember”. Het voorstel van Odile werd goedgekeurd.

“On ne peut pas bien lire la deuxième phrase à cause du lampadaire” zegt Nina (Ta Douce). “Tu veux qu’on la mette plus haute” vraagt ze aan Odile. “Non, c’est bon” zegt Odile. Samenwerken is nodig, een muurschildering in je eentje maken is bijna onmogelijk.. “En bas c’est plus facile de peindre, les briques sont plus égales” zegt Odile. Inderdaad kunnen de stenen een paar centimeter verschillen.

De muurschildering bevindt zich tegenover het administratief gebouw Burgerzaken van de gemeente. Door de week is er een constante stroom van mensen die onvermijdelijk naar de ‘fresque’ kijken. “Ce serait bien d’avoir une courte explication sur les différents personnages qui sont représentés” zeg ik. “Il y aura une plaque avec un QR code et là tu pourras voir les différents personnages” antwoordt ze. Een traditionele schildertechniek gecombineerd met de nieuwste technologie. Welkom in de 21ste eeuw. De patches (volgens de definitie van Anna Tsin) Odile en Kunstpoort gaan uit elkaar. Tijd om deze tekst (boven) te schrijven.

http://odilebree.com
https://www.instagram.com/odilebree/
https://www.facebook.com/odile.bree

De Biënnale van Venetië 2024 – Deel 1

tekst en fotografie Rik Guns

De Biënnale van Venetië is één van de belangrijkste kunstmanifestaties ter wereld. Ik was er voor drie dagen, geen goedkope uitstap – 1300 € all-in: vluchten, lokaal transport, tickets, verblijf hartje stad en drie keer uitstekend gedineerd – maar de moeite meer dan waard. Van de tientallen tentoonstellingen deel ik graag mijn mooiste ervaringen, onvergetelijke momenten van de Biënnale, speciaal voor Kunstpoort.

Deel 1 – ALIOUNE DIAGNE – BOKK-BOUNDS
Biënnale Venetië, Senegalees paviljoen, tot 24 november

Alioune Diagne, BOKK-BOUNDS, 4 m x 12 m, acryl op doek & installatie

BOKK-BOUNDS van Alioune Diagne is een puzzel van 17 schilderijen, totaal 4 bij 12 meter en een installatie. Diagne vertegenwoordigt Senegal, dat voor de eerste keer deelneemt aan de Biënnale. Bokk betekent ‘wat we delen’, ‘wat we gemeenschappelijk hebben’ in het Wolof, de belangrijkste taal van Senegal. Een aanverwant woord, Mbokk, betekent ‘broederlijkheid’, ‘verwantschap’.

Op een muur links wordt de kijker geconfronteerd met de uitdagingen van onze tijd: clandestiene migratie, armoede, vervuiling, racisme en onverschilligheid; op de muur rechts uit de kunstenaar zijn optimisme met beelden over onderwijs, culturele overlevering, samenhorigheid, waarden die hij toeschrijft aan de vrouw. Vóór het monumentale schilderij ligt een kano, een symbool van het land. Senegal betekent letterlijk: Onze (‘Sunu’) Boot (‘Gal’). De kunstenaar toont hem gebroken: de lokale visvangst verdwijnt door de overbevissing van grote buitenlandse vloten en jonge mensen die geen toekomst meer zien in eigen land vluchten naar Europa, dikwijls met dodelijke afloop. De gebroken kano staat voor de verscheurde samenhorigheid als gevolg van egoïsme en hebzucht. Hij wordt omzwachteld met een doek met kalligrafische tekens, die symbool staan voor een idealistische taal die iedereen begrijpt: de taal van het begrip.

6 panelen van de muur links – de pijl op het paneel rechts onder verwijst naar een tekst die over 2 panelen loopt.

Ik heb een uur staan kijken naar het werk, de boodschap, de compositie, de uitvoering, de gelaagdheid… aangrijpend mooi. Het coloriet is zacht van op afstand, gesatureerd van dichtbij, als in pointillisme. Maar in plaats van punten of stippen schildert de kunstenaar met dezelfde kalligrafische tekens als op het doek rond de kano, het is tevens een eerbetoon aan zijn grootvader, die Koran-kalligraaf was. Met de scenes uit het dagelijks leven in Senegal wil Diagne de uitdagingen, de cultuur en de traditie van zijn thuisland vastleggen voor de toekomst.

Detail met pointillistische techniek met kalligrafische tekens als een symbolische taal van verbintenis

Er zit veel symboliek in het werk. In de leesrichting zie je de mens als racist, egoïst, moordenaar (op de muur links) en dan als opvoeder, zorgverlener, helper (op de muur rechts). Maar in de omgekeerde richting schuilt er een waarschuwing. Dan kan je over verschillende panelen grote figuren herkennen in een zacht contrast dat je eerst niet opmerkt. Het zijn de contouren van de tekeningen van Darwin’s evolutie van aap naar homo sapiens, maar omgekeerd getekend, van rechts naar links. Het toont de mens die regresseert tot aap in de scenes op de muur links. Er zitten nog verrassingen in het werk, zoals de referentie aan de moord op George Floyd (“I can’t breathe”) maar hier met de rollen omgedraaid, een zwarte politieman die een blanke man verstikt. Daarmee spoort de kunstenaar aan tot nadenken over macht, geweld, racisme en de maatschappelijke reacties daarop. Een andere verrassing zijn de teksten, kriskras doorheen het werk en die soms over twee panelen heen lopen.  Zoals de Darwincontrasten zijn het elementen van verbinding tussen de scenes van het verhaal. 

Ik maakte een contour rond de Darwintekeningen, die omgekeerd zijn voorgesteld, de evolutie van mens naar aap op de muur.
De afbeelding ernaast is hetzelfde beeld maar zonder de toegevoegde contouren. De Darwin contrasten zijn subtiel aanwezig, als spookbeeld.

De Biënnale van Venetië is de enige plek waar je dat verhaal compleet kunt bewonderen. Daarna worden alle panelen afzonderlijk verkocht (en gezien het succes van het werk, zal dat geen probleem zijn). Mocht je de Biënnale bezoeken, ga dan zeker kijken naar dit unieke werk. Je zult het daarna nooit meer zo kunnen zien en het loont echt, echt de moeite.

Tekst en fotografie Rik Guns

VI-DRIE-NE

De Vitrine van Galerie Drie voor opkomende kunst.

 “Once upon a time in the streets” fotografie van Nicolas Steyaert

Galerie Drie is één van die galeries die aandacht heeft voor niet gevestigde waarden en met enthousiasme aanstormend talent promoot.
Tussen twee expo’s stellen ze hun vitrine ter beschikking van jonge startende kunstenaars. De galerij is op dat moment wel gesloten, maar op die manier willen ze veelbelovende talenten de kans bieden om hun werk te laten zien aan een ruimer publiek. De eerste in de rij is Nicolas Steyaert. Hij studeerde fotografie aan de kunsthumaniora Sint Lucas en volgt nu digitale beeldvorming aan de Vives Hogeschool in Kortrijk. Nicolas stelt 3 zwart wit foto’s tentoon uit zijn reeks “Once upon a time in the streets”.

Een kleine toelichting, te lezen op instagram: “ONCE UPON A TIME IN THE STREETS” is een tentoonstelling voor alle fans van straatfotografie met de kracht van licht als uitgangspunt. In deze tentoonstelling onthult Nicolas Steyaert een zelden geziene kant van de stad, die kalm en vredig is.
https://www.instagram.com/nico_photographs/?hl=nl

INFO

van 15 juli tot 31 juli
een extraatje voor tijdens de Gentse Feesten
vitrine van Galerie drie
Sint Amelbergastraat 3A
9000 Gent
In de buurt van de Vlasmarkt, Sint Jacobs, het Beverhoutplein en de Vrijdagmarkt, in het historisch centrum van Gent.
https://nicolassteyaert.wordpress.com/
https://www.facebook.com/profile.php?id=100093048786915

Sven GUNDLACH

Who cares?

Tekst en fotografie Rik Guns

Ik wilde weten wie die ‘Sven 87’ was van een schilderij dat al 32 jaar in onze gang hangt. Het werd een ontdekking van de avant-gardekunst in de laatste jaren van de Sovjet-Unie aan de hand van een kunstenaar die hier totaal onbekend is, maar in Rusland gelauwerd en gevreesd werd, een echte cultfiguur.

Sven Gundlach werd geboren op 25 mei 1959. Nauwelijks twintig jaar jong, was hij een belangrijke speler in de underground-scene en een frontman van de artistieke rebellie in zijn land. Als lid van de kunstgroep ‘Mukhomor’ (Russisch voor ‘vliegenzwam’) confronteerde hij de highbrow conceptuele kunstenaars van Moskou met een actie door een schuttingswoord te vormen van lichamen in de sneeuw. Bij een andere actie, een parodie op de “collectieve acties” van Monastyrski en Kabakov (twee ‘concept’-goeroes) liet hij zich levend begraven in een kist in een park in Moskou. Videodocumentatie van de gebeurtenis toont een bebrilde Gundlach die op wonderbaarlijke wijze uit de grond tevoorschijn komt nadat hij bijna was gestikt.  Kort nadien pakt de groep weer uit met een actie, deze keer een schijnexecutie, gevolgd door een strenge verbale veroordeling van hun eigen optreden.

Gundlach was non-conformistisch, met zijn vrienden schopte hij graag tegen de schenen van de ‘gevestigde orde’, of dat nu de Sovjetoverheid betrof of de gevestigde namen van de onofficiële kunst, dat maakte niet uit. Hij lachte met alles en iedereen (ook met zichzelf), onschuldig maar messcherp, niet met goedkope kritiek vanuit de marge, maar door zelf voluit te gaan met acties, performances, installaties, schilderijen, gedichten en optredens.  De Vliegenzwammen waren een combinatie van Monty Python, Banksy en Pussy Riot in één. Ze aanvaardden geen enkele grens in artistieke expressie, niet vanzelfsprekend in een land dat gebukt ging onder een harde repressie. Door hun kunstacties, die een ruim publiek bereikten, waren ze een bepalende factor in de deconstructie van de oude Sovjet-Unie.

Gundlach stond wantrouwig tegen elke vorm van gezag, ook van kunstgezag. Hij weigerde een kunstenaar te zien als de eenzame, verheven creatieve geest. Hij ervoer de jaren ’70, zo vertelde hij achteraf als een crisis, “… beginnend met de neiging om kunst om te vormen tot een pseudoreligieuze praktijk en eindigend met de emigratie-epidemie”. Veel zijn collega’s, emigreerden inderdaad tussen 1978 en 1988 en maakten naam in het Westen. Gundlach bleef in Moskou.  

Hij nam deel aan hij clandestiene performances en installaties in appartementen (APTART), waar honderden nieuwsgierigen op afkwamen. In 1982 maakte hij met Mukhomor een ‘Gouden Plaat’: 40 erotische, absurdistische, blasfemische gedichten, gerapt op een achtergrond van fragmenten uit klassieke muziek, rock, jazz en popsongs (officieel verboden muziek), maar ook op Arabische klanken, restaurant- en liftmuziek en zelfs de Kremlinbeiaard. De plaat werd zo populair in Moskou dat Gundlach opgepakt werd voor opruiing en antisovjet agitatie en verplicht werd tot een legerdienst op het eiland Sakhalin, 6500 km van zijn vrouw en hun tweejarige dochter.

Hij kon terugkeren dankzij de perestrojka, maar hij was allesbehalve gekalmeerd. Hij stichtte een rockband van ‘simulatieve’ (playback) muziek, ‘een coöperatieve voor de productie van songs, gemaakt met de afval van sovjetmuziek’ zoals hij het zelf noemde.  Daarmee surfte hij mee op de nieuwe rage van de rock, nu die eindelijk toegelaten was, maar tegelijk stak hij de draak met al die grote geesten die nu de grote alternatievelingen aan het spelen waren, maar gisteren nog braaf in het gareel liepen.  Met zijn groep ‘Central Russian Upland’ (Het Centraal Russisch Plateau) gaf hij een legendarisch optreden in Kuznetsky Most (de tempel van mode en kunst in Moskou) dat door Artemy Troitsky, volgens de New York Times toen dé specialist van de Russische rock-scene, bestempeld werd als het beste wat ooit door een Russische rockband was gedaan. Het waren geen mooie liedjes, ook geen boze punk, maar poëzie vol politieke satire over de Sovjettijd, literaire avant-garde.

Intussen bleef Gundlach tekenen, schilderen en installaties maken. Door de perestrojka verwierf hij internationale bekendheid en vanaf 1987 begon hij te reizen voor groeps- en solotentoonstellingen, naar Duitsland, Engeland, Zweden, Hongarije, Nederland, de VS, Australië… Hij werkte met deed alles: acryl op papier, op hout, olie op doek, zeefdruk… En plots, even snel als het succes, stopte hij met kunst. Hij had er genoeg van: de platte commercie, de copy-cats, de ‘behagers’ zonder inhoud, hij was het beu.

Hij ging in zaken, verdiende goed geld en trok zich totaal terug uit de kunstwereld. Veel van zijn werken gingen verloren, een aantal gooide hij zelf weg, veel werd verkocht door galerieën en op veilingen (voor aardige sommen). Sven Gundlach zelf had geen enkele ambitie om als kunstenaar voort te leven in de toekomst, in tegenstelling tot de grote Kabakov. Die lag er wakker van, zoals in zijn wereldberoemde installatie ‘Not Everybody Will Be Taken Into the Future’. Mocht Gundlach hebben kunnen antwoorden, hij had wellicht gezegd: “Who cares?”  En dus werd hij niet ‘wereldberoemd’. Hij trok het zich niet aan. Maar zijn naam mag gerust in een adem genoemd worden met Kabakov, Monastyrski, Prigov, Bulatov, Zakharov, Nakhova, Alekseev, Pivovarov, Rubinstein, Komar & Melamid… de grote namen uit het Moscow-conceptualisme.

In 2005 trad hij nog een keer uit de schaduw, samen met zijn dochter Christina, voor de installatie ‘Womb of a Dream’ in een Russische galerie.  Daarna werd het definitief stil rond Sven Gundlach. Hij trok zich terug op het platteland en hield zich voornamelijk bezig met een online encyclopedie over de cultuurgeschiedenis van zijn geliefde Rusland.

De laatste jaren van zijn leven bracht hij door in een kleine parochie op 130 km van Moskou, waar hij de priester van de plaatselijke kerk bijstond, weg van het openbare leven, onthecht, op zoek naar innerlijke rust. In 2020 raakte hij besmet met het covidvirus. Sven Guidovich overleed op 14 december als Simeon Egorovich, ongetwijfeld met een Gundlach op de mond.

Als je graag meer weet over deze merkwaardige kunstenaar en een idee krijgt van zijn werk, dan kan je de pdf van 19 blz downloaden, zie onderaan deze reportage. Het is een flinke boterham maar de moeite van het half uurtje lezen meer dan waard.

Veel plezier.

Rik  Guns